Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 november 2025
Jean Valjean, hetzij om lucht te scheppen, hetzij werktuiglijk, zag uit het venster en boog zich over de straat, die kort was en van het eene tot het andere einde door de lantaarn verlicht werd. Jean Valjean duizelde van verbazing; er was niemand meer. Javert was heengegaan.
Op bevel van Enjolras maakten vier opstandelingen Javert van den paal los. Terwijl men hiermede bezig was, hield een vijfde hem een bajonnet tegen de borst.
De advocaat-generaal eischte ten slotte dat, bij ontstentenis van Javert, de drie getuigen Brevet, Chenildieu en Cochepaille opnieuw gehoord en plechtig ondervraagd zouden worden.
Uit eenige woorden, welke Javert ontglipt waren, bleek het, dat hij heimelijk, met die nieuwsgierigheid welke dit menschenras eigen is, en waarin evenveel instinct als wilskracht ligt, getracht had, al de sporen, welke vader Madeleine elders vroeger had kunnen achterlaten, te ontdekken.
Hij herkreeg die kalmte, waarin men in staat, is te luisteren. Mijnheer Bamatabois behoorde tot de gezworene. Hij zocht Javert, maar hij zag hem niet. De bank der getuigen was achter de tafel van den griffier voor hem verborgen. Bovendien was de zaal, gelijk gezegd is, zeer flauw verlicht. Juist toen hij binnentrad was de advocaat aan het slot zijner pleitrede.
Toen zag zij iets ongehoords, iets zoo ongehoords, dat zelfs in de gedrochtelijkste koortsbeelden haar zoo iets niet verschenen was. Zij zag den politieagent Javert mijnheer den maire bij den kraag vatten; zij zag mijnheer den maire het hoofd buigen. Het was haar, alsof de wereld onderging. Inderdaad, Javert had Jean Valjean bij den kraag gevat. "Mijnheer de maire!" riep Fantine.
Niets kon vreeselijker en ontzettender zijn, dan dit gezicht, waarop zich, om zoo te zeggen, al het slechte van het goede vertoonde. Fantine had Javert niet wedergezien sedert den dag, waarop mijnheer de maire haar aan dien man had ontrukt. Haar zieke hersenen konden zich van niets rekenschap geven, maar zij twijfelde niet, of hij kwam haar terughalen.
Javert lachte, met dien stillen lach, welke hem eigen was, en de opstandelingen strak aanschouwende, zeide hij hun: "Gij zijt in niet veel beteren toestand dan ik." "Allen naar buiten!" riep Enjolras. De opstandelingen stormden voorwaarts en hoorden Javert achter hun rug zeggen: "Tot straks!"
Ik heb mij vergist; de man ginds is Jean Valjean. Ik heb hem ook herkend." Madeleine hernam met zeer zachte stem: "Zijt ge er zeker van?" Javert glimlachte, op die smartelijke wijze, welk een diepe overtuiging te kennen geeft: "O zeer zeker!"
Daar had hij Thénardier ontmoet en was hem gevolgd. Men weet het overige. Men begrijpt insgelijks, dat het zoo beleefdelijk voor Jean Valjean openen van het hek, een list van Thénardier was. Thénardier had er een gevoel van, dat Javert daar steeds zwierf; een vervolgde heeft een instinct, dat hem niet bedriegt: den speurhond moest een been worden toegeworpen. Een moordenaar, welk een fortuin!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek