United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen de eerste zich omkeerde, bescheen het maanlicht zijn gelaat en Jean Valjean herkende duidelijk Javert. Jean Valjeans onzekerheid was ten einde; gelukkig duurde zij nog voort bij de mannen. Hij maakte zich hun aarzeling ten nutte; 't was voor hen verloren tijd, voor hem tijd gewonnen.

Jean Valjean klopte aan. De deur opende zich. "Goed," zei Javert. "Ga binnen." Met een zonderlinge uitdrukking, en alsof 't hem inspanning kostte, voegde hij er bij: "Ik wacht u hier." Jean Valjean aanschouwde Javert. Deze wijze van handelen van Javert was weinig volgens zijn gewoonte.

In dezen nevel, die zijn geest omhulde, herkende hij Javert niet, die aan den paal gebonden, gedurende den aanval zijn hoofd niet had bewogen en rondom zich de revolutie zag woelen met de onderwerping van een martelaar en de majesteit van een rechter. Marius zag hem zelfs niet.

Toen Jean Valjean met Javert alleen was, maakte hij het touw los, waarmede de gevangene om het lijf was gebonden en welks knoop zich onder de tafel bevond. Daarna wenkte hij hem op te staan.

In hetzelfde oogenblik ontdekte hij den gevangene der bandieten, die sedert de komst der politieagenten geen woord had gesproken en zijn hoofd gebogen hield. "Maakt mijnheer los!" zei Javert, "en dat niemand de kamer verlate!"

Jean Valjean trad naar dit bed, brak er in een oogwenk een ijzeren stang af, 't geen voor zijn gespierde vuist slechts kinderspel was, en met dit wapen in de hand zag hij Javert aan, die naar de deur terugweek. Toen ging Jean Valjean met de stang in de hand langzaam naar Fantine's bed.

Javert, die zoodanig met touwen aan den paal was gebonden, dat hij zich niet verroeren kon, richtte het hoofd op, met de deemoedige gerustheid van iemand, die nooit gelogen heeft. "'t Is een spion," zei Enjolras. En zich tot Javert wendende: "Gij zult doodgeschoten worden, twee minuten voor de barricade ingenomen wordt." Javert antwoordde op zijn meest barschen toon: "Waarom niet dadelijk?"

Javert bukte, de steen vloog over hem, tegen den muur, waarvan brokken kalk vielen, en rolde achter de voeten van Javert. Ter zelfder tijd naderde Javert het echtpaar Thénardier. Hij legde een zijner forsche vuisten op den schouder der vrouw, en de andere op het hoofd van den man. "De duimschroeven!" riep hij.

Wat hem betrof, wat hem persoonlijk aanging, dat alles was hem onverschillig; hij was door Javert gegrepen en verzette er zich niet tegen; een ander dan hij zou, in zulk een toestand, misschien aan het touw, dat Thénardier hem gegeven had, gedacht hebben en aan de spijlen van het eerste cachot waarin hij komen zou; maar sinds den bisschop bestond bij Jean Valjean tegen elken aanslag, ware ze ook tegen hem zelven, een diepe godsdienstige aarzeling.

De corsicaansche vendette is tot sommige lage kringen doorgedrongen en geldt er als wet; zij is zoo natuurlijk voor die zielen, welke ten halve tot het goede zijn teruggekeerd; en deze zielen zijn zoodanig gestemd, dat een misdadiger, die op den weg van berouw is, gemoedsbezwaar kan hebben ten aanzien van diefstal, maar niet ten aanzien van wraak. Jean Valjean had Javert gedood.