United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dont y pluseurs orent grant mervelle de sa grant liberaliteit". Hue de Lannoy slaat een ander met een ijzeren handschoen, terwijl hij voor den hertog geknield ligt om hem aan te klagen; de kardinaal van Bar heet voor het aangezicht des konings een prediker liegen en noemt hem gemeene hond.

De baas van 't herbergje ging met hem mee, om hem het stalletje te wijzen, waar de honden konden slapen. Hue, Baron! Hue, Duc! riep Vosken aan 't karretje duwend. Maar 't karretje bood tegenstand; 't was of er iets haperde. Hue dan! herhaalde Vosken, harder duwend. Het karretje draaide half om zijn as en bleef staan. Wa scheelt er dan! bromde Vosken bij 't lamoen komend.

Hue, Duc!" en als 't dan nog niet gauw genoeg ging naar zijn zin, of als de doodsangst hem op 't lijf zat bij het hooren van't geloei achter zijn rug of bij het gruwbaar tafereel van den alomlaaienden horizont, dan viel met een gevloek de knuppel op de beenderige ruggen neer, hard en kort, als hout op hout.

Zij holden er met het overladen karretje vandoor, heuvel op, heuvel af, de pooten gestrekt, de flanken zwoegend, de koppen tegen den grond. Vosken, zijlings op 't lamoen gezeten, porde ze onophoudend, met de stem en met een knuppel aan. Voortdurend klonk zijn ruwe stem: "Hue, Baron!

Hij had drie edellieden bij zich, die met name worden genoemd: Jacob de Roussay, Hue de Lannoy en Jan de Berghes, grappenmakers, zooals Den Haag ze sinds dien nooit meer heeft gekend, waardige kornuiten van den goeden Filips. Ze trokken Willem aan zijn been, en Jacob de Roussay zeide met een kennersblik: "Hij heeft te veel bier en brandewijn."

Hue, Duc!" met vloeken en met harde stokslagen, met gezwoeg en gehijg en gejank, tot zij eindelijk in een tweede dorpje kwamen, waar alles zoo rustig en zoo vreedzaam was, alsof er nooit een oorlog had gewoed. Daar hielden zij voor een klein herbergje stil... Er was nog licht daarbinnen. Vosken klopte op de deur, een man kwamen opendoen en zij vroegen, of zij daar den nacht mochten doorbrengen.

Zij kwamen weldra in een dorpje, waar Vosken bekend was en even beraadslaagden zij, of zij daar niet zouden overnachten. Doch de doodsangstige vrouw en dochter voelden zich nog niet veilig genoeg en wilden steeds verder en verder, tot zij geen spoor van het vernielend vuur meer aan den einder zouden zien. En weer reden zij: "Hue, Baron!