United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


Alleen door het brieschen en getrappel der paarden nu en dan kon men, in die ondoordringbare duisternis, de plaats raden waar de aangespannen kruitwagens stonden; de plaats der kanonnen herkende men aan de glimmende punten der lontstokken. Onder den kreet »Met God!" zette de eerste kanon zich in beweging. De kruitwagen rammelde daarachter, en de sectie begaf zich op weg.

Denk maar eens aan de klapdeur van het Bonte Kalfje, die alle morgens om half tien en iederen namiddag om drie uren werd opengetrokken dat de bel rammelde, een kwartier lang, als het Fransche gebed al lang op school was voorgelezen.

Er viel nu ook wat licht in de alkoof en hij zag zijn ijzeren ledikant staan, zijn waschtafel en 't houten kastje waar zijn linnengoed in lag. Daar ging hij naar toe en haalde zijn sleutelring te voorschijn, die dof rammelde langs 't hout toen hij een la opentrok.

Zij liepen zacht, zooals men doet in den nacht. De lamp sloeg fantastische schaduwen neêr over den muur en de trap. Een wind stak op, rammelde aan de vensters. Toen zij heel boven waren, zette Dorian de lamp op den grond neer, nam den sleutel uit zijn zak en draaide het slot om. Je staat er immers op het te weten, Basil, vroeg hij gedempt. Ja. Dat doet me plezier, antwoordde hij, glimlachend.

Alles sliep in huis, de hondjes blaften niet en werachtig, werachtig, nog terwijl ze in klappertandende overweging bij de deur luisterde, rammelde een tweede dakpan, stooterig krassend over den gootrand heen, in den tuin, waar-ie met 'n mullen plof in de teelaarde ploempte.

Den volgenden avond, om en bij negen uur, rammelde de oude tentwagen, waarmede Théodore Van Erlevoort en Klaas, zijn koetsier, naar het station van Elzen gereden waren, de hooge eikenlaan der Horze binnen.

Er heerschte een verdoovend geraas, overal rammelde, ratelde, stampte en dreunde het, groote wielen wentelden en lange riemen schoven slingerend voort; zwart zagen muren en bodem, de vensters waren gebroken of bestoven. Hoog rezen de geweldige schoorsteenen boven het zwarte gebouw uit en zonden dikke, kronkelende rookzuilen op.

Het roode vliegennet kwam in beweging als een langzaam golvende bloedstroom, de bellen klonken, de keten rammelde, de twee zware wielen van de kar dreunden. Wij joegen den haan, die op de huif gevlogen was, weg, en onze tocht ving aan, terwijl Christoffel Hermans in 't blauw, en het groote paard in 't rood, wedijverden wie de grootste stappen konde nemen.

"Ik ben hier," antwoordde zij van de sofa. "Ben je alleen?" Er was iets in zijn toon, dat haar opjoeg; zij antwoordde niet; maar stak snel de hanglamp aan; haar hand beefde zóó, dat het glas tegen de ballon rammelde. "Scheelt er wat aan, Wenche?" "Scheelt jou niet eerder wat?" vroeg ze stug, want haar man liep onrustig heen en weer, met een boosaardigen, akeligen glimlach.

Onder het loopen bekeek hij vol trots zijn mooi fluweelen pak, en gedurig schudde hij zijn hoofd, zoodat de haneveeren, die op zijn kastoren hoed zaten, duchtig wapperden. Soms zette hij de hand tusschen de gouden ceintuur, die om zijn fluweelen kiel zat, en dan trok hij zijn gouden horloge uit of rammelde met den gouden ketting.