Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


't Is liefdes uur. Blijft gij nooit éen blanken uchtend, Leeuwrik, zingen hier beneên, Die uw nachtlijk nest ontvluchtend Door de zilvren neevlen heen Vleuglings vindt de gouden wegen Waar uw aadmen juichen wordt, Tot uw zang in vuren regen Naar de koele vore stort; Zingt gij nooit de roode smarten Van den duistren aardenacht, Wordt het bloeden onzer harten Wel gestelpt, maar nooit verklacht?...

Hoe laat is 't aan den tijd? 't Is de avond: in zijn rosse goud Wordt schoon en oud Der wereld dagehel gezicht; Snel aan den hemel valt het water van het licht; En al de windestemmen komen vrij; De laatste wagen wankelt naar de schuur; De dooden wenken aan den duistren Oostermuur; En boven glansbeloopen Westersche schans in groene hemelwei Straalt Venus' gouden aster open Zoo plotseling en puur ... Hoe laat is 't aan den tijd?

Kunt gij ook niet eenigszins , waarom hij kwaad op mij is? »Wie ooit de toekomst moog', Wat wezen zal, is voor ons oog In duistren nacht verborgen." Aanhouden volharden volhouden. Een werking of toestand doen voortduren. ~Aanhouden~ drukt alleen uit, dat de werking bestendig blijft voortgaan, dus zonder tusschenpoozen of zonder vermindering van kracht voortduurt.

Ja, dat voelde ze, dat maakte haar zalig en dronken, en zij had thans op zijn borst willen rusten en in slaap vallen, gesust door de vrome, aandoenlijke muziek. "O, dagenmelker!" zuchtte ze van ongekenden wellust, en zij bleef staan en luisteren naar de doedelzakken, die vèr weg gonsden in den duistren lentenacht.

"Dat is heel lief!" zei mijn goedhartige tante, halfluid. "Als, na een duistren nacht van stormwind en van regen, Een nacht, wen menigeen, vergeefs ter rust gezegen, Naar 't woelig gieren hoort, daar 't kind doorheen slaapt; als, Na zulk een nacht, het rood des uchtends, dat de kimmen Van liefelijken waas en zachten gloed doet glimmen, En blijde zangen wekt bij 't vooglenkoor des dals;"

Een Japansch dichter heeft geschreven: "'t Is vreeslijk, als men, sluipend, zacht Een geest ziet zwerven onverwacht, In 't holle van den nacht, Den killen duistren nacht; Een groenig-grijzen geest, Een schim, eens mensch geweest, Nu zonder kracht Dwalende eenzaam in Duisteren nacht. Naar Clara A. Walsh. Geesten en Spoken.

Ik min u, smeulend vuur, ik min uw stille dichtheid, waarin het sluim'rend licht leit te wachten op zijn uur! Ik min u in de morgen, die in het Oosten staat met aarzelend gelaat en houdt haar gloed verborgen. Ik min u in den avond, die sterft in lang verbloeden, met diepe en diep're gloeden zijn duistren moorder lavend.

Smartelijk sloot haar zachte mond; Zij week door d'engen duistren kier Terug tot waar Maria stond: Moeder, ik moet van hier.

Op Verdandi's blad viel neer Schaduw, meldend kommer meer, Schaduw, die op Asgard hing, Wierp er op een duistren kring 't Geheim was niet bij deze vrouw, Wat 't schoone Valhall redden zou. De jongste zuster, van wat komt Norna, Skuld, bleef gansch verstomd. Toen hij vroeg om toekomsts zin, Haar somber oog sloot kommer in. Andere beschermgeesten.

'k Zou willen zijn wat ik eens wezen zal, De redder en de kracht van 't lijdend menschdom, Of in de oer-baaiert van 't heelal verzinken. Er is geen smart, geen heul die nu nog rest: Aard heeft geen troost, Hemel geen foltring meer. Hebt gij vergeten een die bij u waakt In kouden duistren nacht, en nimmer slaapt, Dan wen de schaduw van uw geest haar aanroert?

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek