Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Ja, antwoordde Uilenspiegel, doch ga naar den Zwaan, en eet daar eenen bout, eet hesp en al wat u lust, drink er twaalf pinten bier, en trek vervolgens naar uw bed; zoodoende ben ik van u ontslagen. In dien raad steekt iets goeds, zei Lamme. Doch Uilenspiegel hoorde hem niet en was reeds bij de vrouw. Licht mijn rok langs de eenen kant op, sprak zij, ik zal hem langs den anderen kant optillen.
Lamme hielp grootmoedig zijnen vijand opstaan en, met den rug naar de toeschouwers, stak hij zijne tong uit naar Uilenspiegel, die in een schaterlach uitberstte, toen hij Lamme, met het hoofd omhoog, triomfantelijk met groote stappen op de boot zag over en weer loopen.
En mocht ik eens doodelijk getroffen aan uwe voeten neervallen, begraaf mij dan, mijn vriend Uilenspiegel, en ziet gij later mijne vrouw weer, zeg heur dat ik gestorven ben, omdat ik niet leven kon zonder door iemand bemind te wezen.... Neen, dat zou ik niet kunnen, mijn vriend. En Lamme weende, en Uilenspiegel voelde een krop in de keel.
Toen de vangst gedaan was, trok Klaas net en lijn uit het water en ging hij de sluis over naar het knaapje. Gij zijt het, zegde hij, die Lamme heet van uw doopnaam, en Goedzak om den wille van uw zachtaardig karakter, en achter Onze Lieve Vrouwekerk in de Reigerstraat woont? Hoe komt het dat gij, zoo jong en zoo netgekleed, onder den blooten hemel slaapt?
Maar ik verzeker u dat zij ons ziet. Thijl! Thijl! zie, de hond werpt zich op heur en smijt ze ten gronde, om het roode vlaggetje te hebben. En zij valt met een smertvollen kreet. En eensklaps vloog Lamme er naar toe, zeggende: Mijne vrouw, mijne vrouw! Waar hebt gij zeer, mijne liefste? Waarom berst gij in eenen schaterlach uit? Uw oogen staan verwilderd in uw hoofd.
Doch Lamme zuchtte: Ik, ik heb maar één vel, en het is zeer zacht; bij den minsten daggeslag zou het seffens open liggen. Wij zouden beter doen ons aan een of ander nuttig ambacht over te leveren, dan aldus van het een oord naar 't ander te dolen, om al die groote prinsen te dienen, die, met de voeten in fluweelen muilen, rustig, aan vergulde tafelen, ortolanen eten.
Maar steeds weenend en etend, sprak Lamme: Mijne vrouw, mijne goede vrouw, ze was zoo zoet en zoo goed gevormd van lichaam, licht als de vlinder, vlug als de bliksem, en zij zong als een leeuwerik! Maar toch hield zij te veel van schoone kleeren. Laas! zij hingen heur zoo goed! Immers, hebben de bloemen ook geen schitterenden dos?
Men brenge den grooten pollepel en den grooten koperen ketel, op dewelken Lamme moet zweren.
Bij het tweede maal, zeide hij: Zie, hier zijn koekebakken naar de Brusselsche wijs; zie maar wat blonde, goudgele tint zij kregen in de oven: ziet gij de boter afdruipen? Zoo ook zal geschieden met het vet van uwen buik. Ik heb geen eetlust, zei de monnik. Maar gij moet eten, zei Lamme. Meent gij misschien, dat het heetekoeken van boekweitbloem zijn?
Laat mij los, sprak Lamme, en nijp mij niet meer. En op droeven toon ging hij voort: Uilenspiegel, mijn vriend, waar zijt gij? Kom uwen gezel toch ter hulp. Maar de vrouwen sarden hem meer en meer. Ik ga dadelijk heen, als gij mij niet gerust laat. Gij zult niet vertrekken, zeiden zij. Uilenspiegel, ging Lamme jammerend voort, waar zijt gij dan toch?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek