Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Allen zeiden dat het wreedheid was een man, die steeds goed, gedienstig en neerstig was, in zijn ouden dag aldus te martelen. Doch eensklaps knielden zij neder om te bidden. De doodklok begon te kleppen. De uitzinnige Katelijne stond vooraan in het volk. Naar Klaas en den brandstapel kijkend, sprak zij: Het vuur! Het vuur! Maakt een gat: de ziel wil er uit.

Zij zelve luidt de doodklok Met handen teer en schoon; Zij zelve zingt de lijkmis Op zilverklaren toon. "Nu wil ik, booze wereld, Uw snood gewoel ontgaan; Ter eere van mijn liefste Neem ik den sluier aan." Bij het einde van het lied zwegen de ridders, niettegenstaande zij sterk onder den invloed van den vurigen wijn verkeerden.

God is rechtveerdig. Hoor maar de doodklok. Betkin roept om gewroken te worden. Voelt gij de tanden? 't Zijn de tanden van God! En zij beet zonder ophouden of medelijden, en sloeg met het wafelijzer, als zij er hem niet mee kon bijten. Maar gedreven door heur groote begeerte naar wraak, doodde zij hem niet.

Klaas keek rond zich, en als hij Soetkin en Uilenspiegel in de menigte niet zag, was hij tevreden dat zij hem niet zouden zien lijden. Klaas bad, het hout knetterde, de mannen morden, de vrouwen weenden, Katelijne sprak: Doet het vuur uit, maakt een gat, de ziel wil er uit, en de doodklok klepte, en ander gerucht hoorde men niet.

Te midden van den rook, zag zij nu een roode vlam ten hemel stijgen. Hij gaat sterven, sprak de weduw. God, ontferm U der ziele van den onschuldigen martelaar. Waar is de koning, dat ik hem met mijne nagelen het hert uitrukke? En de doodklok klepte.

Plotseling begon de weerwolf te spreken en zeide hij: Heb medelijden met mij, Uilenspiegel, heb medelijden. De wolf spreekt, zeiden allen een kruis slaande. Hij is de duivel, want reeds kent hij Uilenspiegel's naam. Heb medelijden, medelijden, smeekte de stem, zeg aan die klok van te zwijgen; zij klept als de doodklok; medelijden, ik ben de wolf niet.

Uilenspiegel antwoordde: Den aanklager, den moordenaar van Klaas, mijn vader, smeet ik in 't water. De assche klopte op mijn hert. Hij bekent, sprak de vischverkooper; hij zal insgelijks sterven? Waar is de galg, dat ik ze zie? Waar is de beul met het zweerd der justitie? De doodklok klept ook voor u, nietdeug, moordenaar van een armen grijsaard.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek