Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Toen van een kerk in de buurt het middag-Angelus klepte, keken zij elkaar met een melancholiek glimlachje aan. "Dat is het klokje, dat met zijn vrome klanken de geloovigen naar de eetzaal roept," zeide Marcel. "Zeker," antwoordde Rodolphe, "dit is het plechtige uur, waarop alle fatsoenlijke menschen naar het refectorium opgaan."

De brandklok klepte, hulpbiedende poorters kwamen toegesneld.... «Wie redt Liesbeth, mijn kleindochtertjekreet als uitzinnig van smart, een grijsaard, zeer rijk koopman, wiens huis door de vlammen was aangestast. Niemand antwoordde, terwijl steeds luider en luider, de klachten van den grootvader weerklonken.

Te midden van den rook, zag zij nu een roode vlam ten hemel stijgen. Hij gaat sterven, sprak de weduw. God, ontferm U der ziele van den onschuldigen martelaar. Waar is de koning, dat ik hem met mijne nagelen het hert uitrukke? En de doodklok klepte.

Voortdurend klepte de buitendeur open en dicht, de luide en lachende stemmen van de heengaanden klonken op, om wech te suizen in de open lucht, zoodra de deur weêr dicht was geslagen, en gevolgd te worden door andere, meer gemoedelijke stemmen, die langzaam opkwamen en uitstierven en van slofferige voetstappen waren vergezeld, of door stemmen, die klonken als kristallen glazen en door het geruisch van japonnen werden omsisd.

Gepulver van goudstof, zakte de zon in de straatgeul neêr.... 't liep naar twaalf uur.... achter den zonnedamp was de steeg als breeder, de witte muur van het werkplaatsje stond achteruit, van warme weêrschijnen bebeefd. En weêr een loopende man deisde voorbij, badend nu in den lichtdamp, hard en dichtbij klepte de slag van zijn sloffen.

't Bewegen der armen werd stil, maar uitdagend klepte nog almaar de voet, uitschietend telkens naar voren uit het geritsel van haar omkrinkelende japonzoomen.

Stil gingen ze naast elkaar. De steentjes wreven en kraakten, eentonig, zangerig-knarsend onder de voeten. Een zwerm vinken joelde lawaaiend in 't gras. Ze vochten om iets, om een worm. Anders stilte. Anders de gouden warme koestering van de zon op de dingen. In het dorp, flauwtjes, klepte de klok. Rustige galmpjes kwamen gedragen. "... Lize"... "... Ja"... "Ik moet 't toch zeggen."

Toen de graaf in de kapelle verscheen, klepte men het klokje, dat bij het sakristijn hing.... Een onwillige kreet ontsnapte den man met den gescheurden mantel; maar hij boog onmiddellijk het hoofd zoo diep dat, al hadde er meer licht in de kapelle geheerscht, men toch zijne wezenstrekken niet zou herkend hebben.

En toen hoorde men niets meer dan de uitzinnige, die schuddebollend sprak: "De ziel wil er uit". Klaas was dood. De brandstapel viel ineen aan den voet van den staak, aan denwelken het arme, verkoolde lichaam bij den hals bleef hangen. En de doodklep klepte. Met gebogen hoofd en gevouwen handen stond Soetkin zwijgend tegen den muur van den keuken.

Doch toen sprak de heremiet: Leest elkeen een ave en keert terug naar uw wijf. En binnen negen maanden zullen evenveel kinderen meer in het baljuwschap zijn, als heden 't gevecht dappere strijders telde. En de heremiet zong het ave voor, en allen zongen het mee. En de klok klepte. De heremiet zegende hen in name van Onze Lieve Vrouwe van Rindbisbels en sprak tot de pelgrims: Gaat in vrede!

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek