United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Roodhuiden wreven hun handen en kleederen met salie in. Dit gaf zulk een sterken reuk, dat men veilig kon aannemen, dat de paarden der blanken er door verschalkt zouden worden. Buitendien merkte de Groote Wolf, dat de onbeduidende luchtstroom, die er was, van beneden naar boven kwam, en derhalve in het voordeel van de Roodhuiden was.

De slaven kletsten met de emmers water en bezemden, bezemden, trokken de banken en tafels over den drempel, wreven ze schoon.... Nilus zadelde zijn eigen ezel en de beide ezels balkten. Toen zij balkten, blaften de honden. En Nilus steeg op en reed weg, twee enorme leêge manden ter zijde van zijn zadel hangende. Twee zijner slaven volgden hem, op hun slavendrafje.

Het hooi werd, naar wij opmerkten, niet in een enkelen grooten hoop bijeengebracht, maar in kleine hooioppers, die over de verschillende velden verspreid stonden. Dit leek ons geen al te best plan, maar weldra vernamen we de reden. Op een morgen leek het, of een der hooioppers zich bewoog. We wreven onze oogen uit en keken opnieuw. Ja, er was stellig beweging in.

Zij wreven hen zorgvuldig af en borstelden hen duchtig, alvorens hen aan de veldpiketten vast te binden, om hen te laten grazen. De Chinees ontstak middelerwijl het vuur. De nacht viel intusschen in. Bij het diner gevoelden zich de reizigers dien avond misschien een weinig vroolijker dan zij in de drie laatste dagen geweest waren.

Ook trof onzen vrienden een andere bizonderheid, waarover zij zeer verheugd waren: er was zout, dat evenals in Azië en Amerika, hier in het Afrikaansche woud als mineraal op den grond voorkwam. Een vraag, die John Cort echter vooral bezig hield, was deze: Hoe kwamen die boombewoners aan vuur? Wreven zij stukken droog hout tegen elkander, op de manier van de wilden?

Neen.... wezen de capsariï op het nisje met vuilvale, grauwe tuniekjes en bundeltjes. Wie dan? Wat dan? De tweelingen waren gezeten nu op den rand van het bassin, met de voeten in het water bengelend. Wrijf mij, Cecilianus, zei Cecilius; hier aan mijn hals, voor mijn stem. Dan zal ik jou wrijven.... En zij wreven elkaâr, om beurten, met kleine tusschenpoozen, de halsspieren, voor hunne stemmen.

Zoo bedisselden de goede ooms van miss Campbell die zaak, en die aangegeven ontknooping scheen hun even natuurlijk toe als die uit het komediestuk van Shakespeare. Beiden waren als op een gegeven teeken tegelijkertijd opgestaan en keken elkander met een fijn glimlachje aan. Zij wreven zich de handen op de maat. Dat huwelijk was een geklonken zaak! Welke moeielijkheid zou zich nog kunnen voordoen?

Dat hadden zij zoo geleerd: zoo te wrijven versterkte de stem. Zij wreven elkaâr ook de ruggen, om beurten liggende op den buik, onder de schaduw der rozen, wrijvende de een, speelsch, den ander. Wie zijn jullie? vroegen baders, nieuwsgierig. Wie? deed Cecilius dom. Jij.... Hij? wees Cecilius Cecilianus. En jij? Wie wij zijn? Ja, ja.... Wie wij beiden zijn??

Stil gingen ze naast elkaar. De steentjes wreven en kraakten, eentonig, zangerig-knarsend onder de voeten. Een zwerm vinken joelde lawaaiend in 't gras. Ze vochten om iets, om een worm. Anders stilte. Anders de gouden warme koestering van de zon op de dingen. In het dorp, flauwtjes, klepte de klok. Rustige galmpjes kwamen gedragen. "... Lize"... "... Ja"... "Ik moet 't toch zeggen."

Het weilandengroen en het scherpe luchtblauw, waarin langzaam aan den horizont witte wolkengroepjes naar boven klommen, kaatsten in teêre tinten op hun gezichten af en stemden hen verweekelijkt en uitboezemens-gezind. Jozef had zoetjes-aan zijn voeten tegen Mathilde de hare geschoven en nu wreven zij er zachtjes tegen-aan. Nu kwamen zijn knieën ook altijd dichter en dichter bij de hare.