United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eensklaps zag Uilenspiegel zijn vriend den kok op het dek stormen en den scheepsjongen een jongen snaak, ervaren in de Fransche en in de Vlaamsche taal, maar nog meer in het smullen achternazetten, met zijn grooten houten pollepel in de hand. Nietdeug, zeide Lamme, duchtig met zijnen stoklepel slaande, dacht gij dan, zonder eenige straf, voorbarig mijne stoverije op te peuzelen?

Inderdaad, Sterke Pier was twee kroezen en een groote pint witten wijn van de Maas gaan halen. En Lamme en hij gaven elkander de hand tot teeken van vrede. En Lamme, die als in den hemel was, ter wille van zijne zegepraal en ook om den wijn en de worsten, vroeg hem, wijzend naar een groote schouw waaruit een zwarte, dikke rook opsteeg, wat voor stoverije hij maakte in het ruim.

Ja, Nele, mijne vriendin, gij moet met den armen Lamme niet spotten. Mijne vrouw lacht voor tien, laas! gijlie vrouwen zijt ongevoelig voor eens andermans leed. Ja, mijn hert is treurig, het is getroffen door het zweerd der verlatenheid; en niets zal het kunnen versterken, dan zij. Of een lekkere stoverije, zeide Uilenspiegel. Ja, zeide Lamme, waar is het vleesch hier op dit treurig schip?

Zoo zijt gij schoon, met uwe mouwen opgestroopt tot aan uwe ellebogen. Uw arm is wit, ik wil er in bijten, bijten met mijne lippen, dewelke fluweelen tanden zijn. Wien hoort dat schoon vleesch, die prachtige boezem, dien ik zie dwars door uw wit, fijnlinnen jakje? Die zoete schat is mijn! Wie zal de stoverije maken van hanekammetjes en kiekenstuiten?

Zoo helpe mij God en zijne santen in deze wereld en ook in de andere! Leve onze kok, riepen zij, de koning der keuken, de keizer der stoverije. 's Zondags krijgt hij drij portiën in stede van twee! En Lamme werd kok op den Briel. En terwijl zijn lekkere soep op het vuur stond, ging hij fier, met den pollepel op den schouder, eene handwijl aan de keukendeur staan.

Maar ijzeren bekken zullen het wezen, die de pinnen zullen vaneen pikken, achter dewelke men het vrije geweten wil kerkeren. Als God met ons is, wie kan tegen ons zijn? antwoordde de oude man. Uilenspiegel sprak: Hondengeblaf, mannengeschreeuw en gebroken takken: het stormt in het woud. Is hertenvleesch lekkere spijze? vroeg Lamme, terwijl hij de stoverije bekeek.

Als hij drie dagen lang gegaan had, kwam hij omtrent Brussel, in de machtige gemeente Ukkel. Vóór het gasthof de Trompet, werd zijn neus gestreeld door een hemelschen geur van stoverije. Aan een kleinen schooier, die den reuk van de saus opsnoof, vroeg hij ter eere van welken heilige die wierook omhoog steeg?

En hij hield hun de volgende rede: Messire kapitein en gij, maats, wij hebben daar vele specerijen geërfd, en Lamme, onze dikzak, hier tegenwoordig, vond steeds dat de arme doode, die dáár ligt, God hebbe zijne ziel, niet ervaren genoeg was in de konsten van zieden en braden. Zoo gij hem als kok wildet aanstellen, zou hij u hemelsche stoverije en goddelijke soezels bereiden.

Wij zijn nabij de schepen. Morgen speelt er muziek in de keuken. Laat de katrollen beneden. Bindt de banden om de koeien en ossen, 't Is een schoon schouwspel, ze aldus bij den buik te zien hangen; morgen zullen wij hangen met de tong aan hun vette stoverije. De katrol hijscht ze op tot boven het ruim. Het zijn karbonaden. Smijt maar overhoop in het ruim, eenden, kapoenen, ganzen en hoenders.

Gij lacht, nietdeug, sprak Lamme. Ja, ik bloed, het dier heeft mij met de horens eenen stoot op mijn achterste gegeven. Zie, mijne hooze is gescheurd, en mijn vel insgelijks, en al die lekkere stoverije ten gronde! Zie, ik verlies zooveel bloed, dat mijne kous er gansch mee besmeurd is. Dat hert is een knap chirurgijn, het heeft U van eene geraaktheid gered, antwoordde Uilenspiegel.