Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Wel, zeide hij, dan sterf ik: ik ben moede van te leven zonder mijne vrouw. Is het niet hard genoeg voor mij, heur verloren te hebben, dat gij mij, den kok van het schip, nog wilt beletten zelf te zorgen voor den pot? Weet gij dan niet, dat geur van sausen en stoverije gezondheid baart? Zij voedt zelfs mijnen geest en pantsert mij tegen rampspoed.
De Geuzen gehoorzaamden; daarna kapten zij eene bijt in het ijs, waarin zij het lijk smeten van Diederik Slosse. Toen zeide messire Worst: Groeit er gras rond de schepen? Me dunkt, ik hoor hoenders kakelen, schapen blaten en runderen loeien? Dat zijn de gevangenen voor onzen mond, antwoordde Uilenspiegel; zij zullen hun rantsoen in stoverije betalen.
De dobbele peeterman liep in hunne magen gelijk een waterval van het hooggebergte. Toen de blinden hunne teilen uitgewischt hadden, vroegen zij opnieuw koekebakken, ortolanen en weer stoverije. De weerd bracht hun slechts een grooten schotel ossen-, kalfs- en schapenbeenderen, die in goede saus zwommen. Maar hij deelde niet rond.
Zij ook liepen het platteland af en knevelden het volk, dat aldus, als naar gewoonte, langs twee kanten tegelijk opgegeten werd. Alles was hun deeg: kiekens en kapoenen, eenden en duiven, kalveren en verkens. Op een avond dat Kornjuin en zijne mannen met buit beladen terugkwamen, zagen zij aan den voet van een boom Uilenspiegel liggen, die sliep en zeker van stoverije droomde.
Zie nu dien grooten zondaar, die de aflaten versmaadde; zie dien schotel stoverije: hij is 't, hij is 't, zijn goddeloos lichaam, zijn vermaledijd lichaam is vaneengekookt tot eene brij. En met welke saus! sulfer, pek en teer! En al die arme zondaren worden alzoo opgegeten om opnieuw tot hunne smerte in 't leven te komen. En 't is een gedurig geween en tandengeknars. Ontferm U onzer, genadige God!
Op die woorden nam Lamme de vlucht, en Uilenspiegel riep hem nog achterna: Hoort gij de jachthorens? 't Is niets, Lamme, kom terug bij uwe stoverije, sprak de oude man. 't Zijn de honden, die hun deel van het wild krijgen; het hert is dood. Dat zal ons een lekkeren maaltijd bezorgen, sprak Lamme. Ik hoop wel dat gij mij zult nooden, ter oorzake van de moeite, die ik mij geef voor ulieden.
De mannen stemden hiermee in, en een hunner sprak: Reizende pelgrim, wilt gij eene bedevaart doen in sausen en stoverije? Daarvoor wil ik de leerzen van Duimken aantrekken, antwoordde Uilenspiegel. Als hij met hen de zaal van 't festijn binnenging, zag hij op den Parijschen steenweg een twaalftal blinden. En toen zij voorbij hem kwamen, kloegen zij van honger en dorst.
Uilenspiegel zei tot zich zelven, dat zij dien dag zouden avondmalen als prinsen, en wel ten koste van den deken van Ukkel, op afkorting van de zielmissen. Hij ging tot hen en sprak: Hier zijn negen gulden, gij kunt komen eten. Riekt gij den geur niet van de stoverije? Laas! spraken zij, reeds een half uur lang, doch zonder hope.
En in tien dagen, in honderd dagen, in duizend jaar, al naar gelang dat men betaalt, geen gebraad, geen oliekoekje, geen stoverije meer! En als 't voor u niet is, zondaar, liggen er soms geen vrienden of magen van u, geene gade of geen liefje in de gruwelijke diepte des vuurs? En dit zeggende, stiet de monnik met den elleboog tegen den broeder, die met een zilveren schotel naast hem stond.
Stoverije van liefde, zal ik u nimmermeer proeven? Waar zijn uwe kussen, geurig als ortolanen; waar is uw mond, op denwelken ik uw zoenen plukte, als het bijtje den honig op de roze; waar zijn uw witte armen, die mij streelend omhelsden? Waar is uw kloppend hert, uw ronde boezem en die lieve huivering van uw aanbiddelijk lichaam, verlangend naar liefde?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek