Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Luther, die razende os, zegepraalt in Saksen, in Brunswijk, in Luneburg, in Mecklenburg; Brentius, de vuile Brentius, die in Duitschland van eikelen leefde die de verkens versmaadden, Brentius zegepraalt in Wurtenberg; Servet, de waanzinnige Servet, die een kwartier van de maan in zijn hoofd heeft, zegepraalt in Pommeren, in Denemarken en in Zweden, en daar vermeet hij zich de heilige, glorierijke en almachtige Drievuldigheid te lasteren.

Maar, waar blijft dan toch al dat vee van schaapen, verkens, ossen, koeijen en veele andere leevende schepselen die men tot voedsel pleeg te gebruiken. Geleider.

"Nou kom d'r dan moar veur uut; 'k houw van rond veur de vuust," zei Janboer. "Moar 'k wou oe allinnig sprêken," hervatte Berend: "'t is 'en geheim." "Denk ie dan, dat de twee kelfkes en de verkens in 't schot 't zullen noavertellen?" zei Janboer: "Gauw wat, 'k heb geen tied."

Hij vraagt iets aan een voorbijganger. »O, moet ge in »het blaauwe Schaep« zijnzegt deze, »dat is verderop, dicht bij »De Roode Hant«.« Ge staat verbaasd te kijken van een »blauw schaap« en een »roode hand«. Wat zegt ge dan wel van »de Vergulde Besem«, de »Drie Swerte Verkens«, »'t Blaaeuwe en Roo Paert«, of »de Blaauwe Arent« en »Blaauwe Voet«? Wilt ge die rariteiten zien?

Gedachtig aan de zielmissen, trok hij naar den deken en vertelde hem dat de baas uit de Trompet van den duivel bezeten was, en dat hij van anders niets sprak dan van verkens en blinden; dat de verkens de blinden opaten en de blinden de verkens. Middelerwijl, zoo vertelde hij, brak de baas thuis alles aan stukken, en hij bad hem den armen man van dien boozen duivel te komen verlossen.

De poortwachter antwoordde, dat de meest vergulde verkens niet altijd de kleinsten waren, dat hij overigens goed wist, dat de Franschen spotters van nature waren, en keizer Karel voor 't oogenblik oorloogde in Italië, en dus niet voor de poorten van Oudenaarde wezen kon. Daarop schreeuwden de keizer en de heeren nog luider, zeggende: Als gij niet opendoet, laten wij U braden op eene lans.

Zij ook liepen het platteland af en knevelden het volk, dat aldus, als naar gewoonte, langs twee kanten tegelijk opgegeten werd. Alles was hun deeg: kiekens en kapoenen, eenden en duiven, kalveren en verkens. Op een avond dat Kornjuin en zijne mannen met buit beladen terugkwamen, zagen zij aan den voet van een boom Uilenspiegel liggen, die sliep en zeker van stoverije droomde.

Perelen, die wij voor de verkens zullen smijten, sprak Stevenijne met wrok in het herte. Nu, dit ware zoo ongewoon niet: er zijn meer zeugen, die perelen dragen; laat ons drinken! antwoordde Uilenspiegel. Wat zoudt gij zeggen, vervolgde Stevenijne, als men u op de pijnbank legde en daarna uwe tong met een gloeiend ijzer doorboorde?

Zoo ook het Duinkerksche: Sinte-Martens veugeltje Kwam met zijn roo kapeugeltje Gestoven Gevlogen Al over den Rijn, Waar dat vette verkens zijn! Goede vrouwe, geeft ons wat, Alle hennen leggen wat! Ik keer nu terug tot den ronddans in de binnenkamer.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek