Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Notulen Mijner Daghen, ofte Tijtsgetuygenissen-Clapper van Arent Calkoen I. U. D. en Petrus Calkoen I. U. D. 1661-1709. Van dat werk, thans nog in manuscript, werden eenige fragmenten medegedeeld in de Hoogeveensche Courant, 1884-1885. Zooals ik zeide, was zij eene genoegzaam onbekende in Nederland.
Ziethier nog eene andere verklaring voor de Arnhemsche schepenbank van veel later, 1542. Zekere Helmert Hartgerff en Arend woonden samen in de herberg »de Papegey«. Op een avond was de zoon van Arent, met name Joachim, thuis gekomen, zwaar zuchtende. Waarop Helmert hem gevraagd had, of hij gewond was, of iemand gewond had, of misschien iemand getrouwd had?
En schoon Arent van Benscoep geen beter lot verdiende dan Willem van Zaenden ter wille van Gijsbrechts broederhart is het ons toch lief, dat Loef van Cleve den verrader nog heeft kunnen behoeden, en Gijsbrecht hem in veiligheid te Kervenheym wist. Maar weldra werd gijsbrechts toestand zelf hachelijk.
Aardig is het, te lezen, dat die Arent zich zoo gezien maakte bij de Indianen, dat aan zijn geslachtsnaam dezelfde eer te beurt viel als aan Caesar, naar wien alle keizers zich noemen, want langen tijd werden alle gouverneurs van New-York door de Indianen met den titel »Corlaer« aangeduid.
Ik ben alstoen weder bij mijne oude kennissen, Willem Jansz Brechten en Arent Brechten, gekomen, met wie ik veel gesproken heb van de omstandigheid van de Meer, welke mij verhaalden, dat daar bij een mans leven wel zóó veel lands, benoorden Aalsmeer, van de Meer weggesleten is, als het land nu tegenwoordig breed is, dat tegen de Meer en het dorp Aalsmeer ligt.
Jan was, en de middelste, Aernout of Arent, wellicht verstandig zou hebben gedaan, indien hy zich aan de Erfdochter van een of ander rijk geslacht had verbonden, omdat zijne erfgoederen, daar hy de tweede zoon was, niet groot konden zijn.
Na de verlegging der Munt naar Utrecht, onder Koning Lodewijk, diende het gebouw voor belastingkantoor. Nog vindt men andere artistieke poortjes in deze stad. Van het Poortje van het Arent Maartenshofje gaven wij een afbeelding op pag. 155.
Zoo waren in de eerste groep twee Noren, een Zweed, twee Nijkerkers, twee Soestenaars en een Amersfoorter; het volgend jaar gingen drie Noren, een Deen, een Pommeraan, twee Zeeuwen, een Fries en een Gelderschman. Als vertegenwoordiger van den Patroon trad er op Arent van Corlaer, diens neef, die eerst heen ging als achttienjarig assistent van den vertegenwoordiger.
De Bisschop daarentegen toonde by de eerste gelegenheid de beste, dat hy ernstig bedacht was, om zijn verkregen recht te handhaven: Nog in het zelfde jaar werd er binnen Montfoort, door zekeren Jan Jans van Boemel, een manslag gepleegd op eenen Arent den Schermer; de Maarschalk van het Sticht trok de stad binnen, en maakte er zich meester van den moordenaar, die, naar Utrecht gevoerd, daar werd gevonnisd, en zijn schuld met het hoofd boette.
Sachte Joachym ein cleyn pennyncksken waert gewest jnd hadde nyet voel te bedieden«. Het is duidelijk, dat deze verbintenissen hare kracht verloren hadden en, naar de uitdrukking-zelve van Joachim, den zoon van Arent, niet veel te beduiden hadden: door de rechtsonzekerheid kwam er allerlei ellende van. Wil men ook dit zien toegelicht?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek