United States or Bolivia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen had Joachim geantwoord, dat hij Gooszens meid getrouwd had. Daarop vroeg Helmert, »waer myt dat hij oer getrouwet hadde?

En het was hoog tijd, dat hij de kamer verliet, want Joachim was nu weer op adem gekomen, en keek alles behalve vriendelijk. »Ga zitten, Heer Vaandrig," zei Floris Geurtsz dringend, »en vergeef het den knaap om de wille van zijne jonkheid. Hij is nog niet wijzer en het zou voor u een geringe eer zijn hem te straffen, zooals hij verdient.

Ik vroeg hem, waarmee hij zich dien tijd had beziggehouden. Hij antwoordde mij: "Ik heb gewandeld, ik heb gejaagd en gevischt en wat mij het meeste voldaan heeft, ik heb verschillende goede boeken gelezen." Ik vroeg hem, hoe hij aan die boeken was gekomen. "Ik heb ze gevonden in een mooie bibliotheek, die in het kasteel is," antwoordde hij. "Meester Joachim heeft me die gewezen."

"Over vier en twintig uren moogt gij, wat mij betreft, op de daken schreeuwen, dat Sander Gerritz, Joachim Weerglas en Zwarte Piet slechts één persoon zijn." "'t Is wel! maar maak nu, dat gij voortkomt. Ik hoor de gasten reeds opstaan." "Nog één verzoek; misschien kent UEd. in Amsterdam zekeren armen poëet, Lucas Helding, bij name." Ik knikte toestemmend.

Hij beweerde, dat de boot voor Sliedrecht wel zou vast raken, schoon het water nog al hoog was, en wat dies meer zij van aangename verwachtingen. Joachim luisterde lang, en wederlegde nu en dan eens met goedhartigheid, zonder evenwel ooit zijnen vriend tot andere gedachten te brengen. "Maar mijn lieve tijd!"

"Heere, neef! wat praat je rare dingen!" "Ja, maar, lieve nicht! ik moet het je nu maar zeggen. Ik ben sinds gisteren avond zoo raar, en al sedert verleden maand, toen ik je voor het eerst zag. Je zoudt me een groot plaisir doen, als gij met mij trouwen wildet." "Maar neef Joachim! ik ken u nog zoo weinig."

De serjant keek den ondervrager eerst brutaal aan, maar veranderde weldra zijn gezigt, en nam zijne chacot zeer beleefd af, daar hij in dien heer iemand herkende, wiens kleederen hij poetste en wiens boodschappen hij verrigtte, wanneer er geen brand was, en hij dus geene schitterende uniform droeg. "Eene schreeuwende onregtvaardigheid," riep Pols. "Ik ben Joachim Polsbroekerwoud van Rotterdam.

Mijntje was eene bedaagde dienstmaagd, die reeds bij den ouden Heer Polsbroekerwoud gewoond had, die met vele andere zaken aan Joachim als erfdeel was nagelaten, en steeds met een oog van welgevallen den Jongenheer Joachim aanschouwde, dien zij, o zoo klein! had gekend, en nog wel op den arm had gedragen.

Maar Joachim wil terugkeeren, om nog meer te bevredigen; doch gelukkig is de strijd spoedig geëindigd. Pols kwam dus juist bij tijds, om de Madera voor de verzoeningsdronken te bestellen.

De goede wijnen, die meester Joachim voor mij had ingeslagen, werden flink toegesproken en er heerschte een vroolijke stemming, toen plotseling een ongeval de vreugde kwam verstoren. Mijn secretaris had een flauwte gekregen in een van de zalen en toen ik toesnelde om hem te helpen, merkte ik, dat ook een van de vrouwen van Séraphine in zwijm was gevallen.