United States or Senegal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daardoor was hij in staat gesteld, om zijn meester de meest belangrijke diensten te bewijzen. Die twee nieuwe dienaren, welke aan het personeel der plantage van Camdless-Bay toegevoegd waren, zouden evenwel niet als gewone slaven behandeld worden. Door hunne goedhartigheid en hunne schranderheid waren zij al heel gauw op hunne juiste waarde geschat geworden.

Meta bewonderde het tragische gedeelte; dus werkte Jo de zielsangsten nog wat verder uit om haar genoegen te doen, terwijl Amy aanmerking maakte op de grappen, waarom Jo met de grootste goedhartigheid van de wereld al de comische scènes doorhaalde, die aan de somberheid van het geheel eenige afwisseling gaven.

Nikita Petrowitsch Alexejeff, de batterij commandant van graaf Leo Tolstoi, werd om zijne goedhartigheid door iedereen geacht en bemind. Hij kon het nooit rustig aanzien dat de officieren wodka dronken en vooral niet als het jongelui waren.

Dat een bewaarder het vuilnisvat van een gevangene leêgmaakt, is natuurlijk in strijd met de voorschriften, maar Martin bewees deze daad van welwillendheid aan den man uit eenvoudige natuurlijke goedhartigheid, en de man, als van zelf spreekt, was hem er zeer dankbaar voor.

"Gij weet wel dat het zoo niet gemeend is, kapitein!" gaf Francis ten antwoord met zekere norschheid, waarin toch goedhartigheid den boventoon had. "Gij weet wel dat wij u hier niet kunnen missen, en dat ook niet wenschen, al blijf ik er bij dat het ons allen goed zou zijn zekere overdaad te besnoeien." "Le luxe c'est le nécessaire," verzuchtte von Zwenken.

"Maar, vader, het orgaan der goedhartigheid zult ge toch stellig niet willen wijzigen?" "Zeker wel, Jack.

Ja, ik was wel blijde om de vreugde van het kind, dat voor knorren der ouders gevrijwaard was, maar dit was het niet, als ik daarom alleen verheugd ware geweest, zoude het voor mijne goedhartigheid pleiten, neen 'ik had mijn loon weg. Alles zag op mij, alles noemde mij, alles prees mij! Die menschen zouden mij op dat oogenblik gehoorzaamd hebben als ik kleine jongen hen iets gelast had.

Goedhartigheid, uw zoo sterk ontwikkeld orgaan, zou geheel nutteloos zijn, en zelfverloochening een ijdele klank. Waren allen even bekwaam, dan kon er van geleerdheid, talent, genie geen sprake zijn, er zou niets te bewonderen, niets na te volgen of te eerbiedigen vallen niets zou tot wedijver of tot lofwaardige eerzucht prikkelen.

Het moet erkend worden, dat Pygmalion een bespottelijke kerel was, een snoever en een luiaard, van wien zijn meester uit goedhartigheid veel door de vingers zag. Sedert de slaven-quaestie op het tapijt was gekomen, zette die lummel een hooge borst en men had hem eens moeten hooren hoogdravende volzinnen opdreunen over de vrijheid der menschen.

Het was een achtiend-eeuwsch gezicht, dat reizen te voet en te paard en met de traag rijdende koetsen. Menschen die elkaar vervoegden langs de baan begonnen te kouten en zetten samen de lange reis voort. Mij reed een witte huifkar voorbij met een dikke bruine merrie bespannen. Er zaten twee kloosterzusters in en die vroegen of ik niet mee wilde tot Cappellen. Mijn uniform wekte goedhartigheid.