United States or Cambodia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Te veel eer, te veel goedheid," zeide Helding, terwijl hij mij zijn stoel aanbood en den anderen ontdeed van de daarop geplaatste kleedingstukken, die hij gezamenlijk op den bultzak in de slaapstede wierp: maar wat ik UEd. bidden mag, neem toch eerst plaats, ik ben geheel verlegen en confuus van de moeite die UEd. neemt om zoo tot de hanebalken op te klimmen. Ik woon hier wat hoog."

Van drie omstandigheden echter moet ik melding maken: de eerste was, dat de Kapitein Pulver uitzeilde en mij door zijn vertrek wat meer ruimen tijd liet: de tweede, dat Heynsz, wiens betrekking tot de Justitie nu door het babbelen van Helding spoedig algemeen bekend was geworden, en die alzoo niet langer in 't geheim van dienst kon zijn, een openbare bediening verkreeg.

Aan de bedstede gekomen, sloeg Helding het dekkleed op, en de ziellooze gelaatstrekken zijner dochter aan Lodewijk vertoonende, zeide hij: "aanschouw uw slachtoffer!" Lodewijk stond een oogenblik als verplet: zijn gelaat was doodsbleek, zijn lippen blauw, en zijn oogen rolden hem wild door 't hoofd.

Helding zat naast de bedstede, en hield de hand der ontslapene tusschen de zijne, terwijl hem de stille tranen langs de wangen liepen: en zijn blikken waren met een uitdrukking van diepe, maar gelatene droefheid naar den hemel gewend.

"Och!" zeide Helding, op een zwaarmoedigen toon: "ik vrees, het zal wel weer vruchteloos zijn;... maar desniettemin zal ik met dankbaarheid van UEds. vriendelijk aanbod gebruik maken;... want ik heb juist op zoo een verre reis niet gerekend, en het zou mij licht aan geld ontbreken om verder te gaan. Hoever licht dat land wel, daar zij is heengegaan?"

Het was niet dan met een soort van huivering, dat ik den Donderdag-avond zag naderen, waarop ik volgens afspraak den vriendenkring van Helding moest bijwonen; want nadat ik Amelia bij Tante Letje, waar ik verre was van haar te verwachten, had ontmoet, had ik een voorgevoel, dat ik wel niet zou kunnen vermijden om haar ten huize van Heynsz tegen te komen, waar ik ten minste zeker was, dat zij zich bevinden zou.

Nu geef mij maar een zoen, Jetje! wij zullen er niet meer over spreken. Het is eigenlijk de schuld van Lodewijk: die had hier al lang moeten zijn om u af te halen, maar hij heeft zijn tijd met Helding op het biljart verbeuzeld. Kom Lodewijk, geef je nicht een arm." "Neen," zei mijn lieve Flora: "ik weet wel, dat Lodewijk liever alleen loopt.

"Welnu! zou ik u mogen belasten met hem dit geld ter hand te stellen. De man is behoeftig, en ik weet, dat zulks hem niet te onpas komen zal." Dit zeggende, haalde hij een geldzakje voor den dag, en stak het mij toe. "Wat nu!" riep ik verbaasd. "Behoort Helding ook al tot de bende?" "Neen Mijnheer!"

De mij te gemoet komende tabaksdamp verkondigde mij reeds aan de deur, dat de vrienden, immers gedeeltelijk, al vergaderd waren: en werkelijk vond ik er ettelijken aanwezig, aan wie ik nu met alle plechtigheid werd voorgesteld door Helding, die hen insgelijks bij de rij af aan mij opnoemde.

Ik keek uit! en inderdaad, daar kwam Helding voorbij, met den hoed in de hand, en het gezicht zoo rood als een kalkoensche haan, terwijl hem het zweet tappelings langs de wangen droop. Zoodra hij hoorde dat er getikt werd, draaide hij het hoofd om, en zijn gelaat helderde op, bij den aanblik van een volgeschonken roemer, dien Lodewijk hem voorhield.