Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


't is almede een speculatie op de vaniteit: ik verdien het meeste geld met te schilderen wapens op de rijtuigen." "Dat kan ik getuigen," zeide Helding: "onze vriend Heynsz heeft laatst al de rijtuigen van den Heer Blaek, mijn hooggeachten patroon, en van zijn Heer zoon met wapenborden van zijn maaksel verrijkt: men kan voorwaar niets sierlijkers uitdenken."

Zeker ben je weer aan 't verzenmaken geweest onderweg. Toe! laat hooren; wat heb je bij je?" "Is Mijnheer een dichter?" vroeg Contour, een blij gezicht zettende. "Een dichter!" herhaalde Lodewijk: "puf nou poëetjes! 't is de baas van 't gansche land! Is dat een vraag, of Lucas Helding een dichter is?"

"Tot uw dienst," zeide Lodewijk, zich den hoed in de oogen drukkende, en Helding, die hem bij den arm hield, ter zijde schuivende. "Een oogenblik!" riep Amelia, zich snel bij de deur plaatsende: "Mijnheer! vervolgde zij tot Lodewijk: "ik heb u zooeven verzocht mij te verlaten: thans begeer ik, zoo gij prijs stelt op den naam van een fatsoenlijk man, dat gij mij nog een oogenblik aanhoort.

"Dat uw slinkerhand niet wete wat uw rechter geeft," mompelde Tante Letje. "Maar het is vruchteloos," vervolgde Helding, "de zaak te willen verbloemen. Hoe fijn het werk ook bestoken was, ik ben er toch achter gekomen." "Eilieve! Geef ons de historia facti eens," zeide mijn vader, "want ik ben nieuwsgierig te weten hoe de vork in den steel zit." "Met genoegen, Edel-Gestr. Heer.

"Nu ja!" zeide Helding: "of er een paar meer of minder zijn, dat zal er zooveel niet toe doen: en aan den jongen Heer, die mij in staat gesteld heeft mijn huishuur te voldoen, wilde ik toch ook wel toonen, dat ik niet ondankbaar ben. 't Is zeker wel wat vermetel van mij, te durven hopen, dat iemand als de Jongeheer Huyck mij de eer aan zoude doen mijn arme woning te bezoeken."

Na zijn vertrek bleef ik insgelijks niet langer, dan noodig was om met Helding en de vrouw des huizes de noodige schikkingen voor de begrafenis te maken, en begaf mij toen naar het Raadhuis, waar de Schepensbank reeds vergaderd en Heynsz met zijn gevangene heengetrokken was.

Helding was mij intusschen ontsnapt; maar nauwelijks was hij met vrouw Reynszen de deur uit, of ik volgde hen, stootte Sander naar binnen, sloeg de deur dicht en schoof er den grendel op, waarna ik mij in de herberg spoedde. Hier was men gedurende mijn afwezigheid tot een besluit gekomen, in den zin als door Reynszen was voorgesteld, en had men rondgezonden om de Schepenen bij elkander te roepen.

Hoewel voor Helding een bed in een afzonderlijk vertrek gereedgemaakt was, verkoos hij, gelijk niet te verwonderen was, den nacht in de ziekekamer door te brengen. Wat mij betreft, ik begaf mij met Pulver, nadat wij het avondeten gebruikt hadden, in de ons aangewezen slaapkamer, waar wij ons in twee tegenover elkander geplaatste bedsteden ter ruste schikten.

Deze tijding sloeg, gelijk men denken kan, den armen Helding geheel ter neder; want behalve de teleurstelling in zijn verwachting, was het voor hem bij den bekrompen staat zijner geldmiddelen, geheel geen aangenaam vooruitzicht, om, ter verdere nasporing zijner dochter, nieuwe uitgaven te moeten maken, die wellicht even vruchteloos zouden besteed zijn als die, waartoe hij reeds was verplicht geweest.

De eer van een jong meisje is een teeder punt en behoort niet zoo lichtvaardig onder een glas wijn gecompromitteerd te worden." "Ach ja!" zeide Helding, terwijl Lodewijk, hoezeer onwillig, het glas aannam, dat Contour hem opdrong: "de eer van een meisje is een teeder punt. Och! mijn Klaartje! mijn Klaartje! wanneer men zoo los over u sprak, niemand zou het voor u willen opnemen!"

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek