Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


En Helding, die alles voor goede munt opnam, hief op deze wijze aan: "Lief Kuiltje! waar de God der liefde in ligt verscholen, Als in een zacht satijnen bed!...." "Een satijnen bed. Juist! recht poëtisch!" viel Reekalf in. "Van waar hij pijltjens schiet, die in het wilde dolen, Maar treffen steeds, en gloeiend zijn als kolen, Wier vier elk hart in vlammen zet."

"Anders niet," zeide ik, "dan dat ik haar bevrijd heb van iemand, wiens bezoek haar lastig was; doch Monsieur Helding weet, dat wij den naam des onbescheiden indringers niet voegzaam kunnen noemen." Mijn vader zweeg en nam een snuifje.

Helding drukte den lijder zwijgend de hand; maar was buiten staat zijn vol gemoed uit te storten. "Ik betuig oprecht Mijnheer Blaek!" zeide ik, op mijne beurt naderende, dat bij mij geen greintje wrok tegen u overblijft; en moge de Algoede u niet alleen zoo volkomen vergeven als ik u vergeef; maar u behouden om door een oprechten wandel zijn naam te verheerlijken."

Lucas Helding, zoo waar ik leef! blazend en zweetend als een narrepaard. Hier!" schreeuwde hij, tegen de ruiten tikkende: "hier vriend Helding! hier moet gij wezen! Toe vrienden! ziedaar een heerlijk voorwerp om ons mede te vermaken. Wij moeten hem binnenroepen en besissen."

"Het is, zoo waar ik leve, de Heer Lodewijk Blaek!" zeide Helding: "misschien zocht hij mij en heeft hij zich eene verdieping vergist."

Doch de huisheer was uit: en daar de meid natuurlijk geen kans zag, om Helding, die gevoelloos als een blok in de slede lag, naar de derde verdieping te sjouwen, zagen wij ons wel genoodzaakt deze taak zelven te aanvaarden. Juist op het oogenblik, dat wij den poëet uit de slede tilden, kwam Lodewijk aangeloopen, gevolgd van zijn bediende. "Zoo!" zeide hij: "zijt gij daar eindelijk?

"Het is genoeg, Mijnheer!" zeide ik: "gij hebt verstaan, dat Mejuffrouw alleen wenscht te zijn: en gij zult haar verlangen eerbiedigen zoowel als ik: en zoo gij daaraan niet vrijwillig voldoet, zal ik zoo vrij zijn te doen, wat gij aan Monsieur Helding voorstelt."

"Och! mijn waarde Heer!" zeide Helding, terwijl hij den aangeboden roemer al snikkend ledigde: "Ik kan nooit over een lief meisje hooren spreken, of ik denk om mijn arme dochter, die ook eens zoo braaf en goed was, en thans ... och! och! Mijnheer Lodewijk zal zich wel herinneren, welk een braaf, beminnelijk schepseltje het was, alvorens een schelm haar ... och! och!"

Ik dacht echter over dit punt slechts vluchtig na; want het gezegde had mijn aandacht getrokken. "Van den vasten wal?" herhaalde ik: "en wanneer aangekomen?" "Eerst sedert drie dagen van Harlingen, 'eloof ik." Helding was doodsbleek en keek beurtelings mij en den kastelein aan. "En haar naam?" "De vent, die met haar is haar man wil ik hopen noemt haar Klaartje; en dat is al wat ik er van weet."

"Hou u maar bedaard, vriend Helding!" zeide ik: "en laat ons voortstappen, zonder de menschen te dwingen van naar ons te kijken." Wij wandelden verder op, en ik deed mijn best, den sukkel voort te krijgen, die bij elken stap tegen mij aankwakte en met de beenen al de bewegingen maakte van een schaatsenrijder.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek