Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


En het kindje van bijna zes voet antwoordde: "Ik weet het niet, moetje! ik geloof, dat neef Joachim u en vader wel eens spreken wou." Gedurende dit gesprek had boven eene ontmoeting plaats, niet minder aangenaam, dan die tusschen Pols en de Van Schalens. Te Tiel zag Torteltak zijn eenigen broeder aan boord komen.

Het begin van dit verhoor had veel van het vroegere. De Schout begon weêr te vragen: "Joachim Polsbroekerwoud, hoe is uw naam? Hoe oud zijt gij? Van waar kwaamt gij gisteren alhier aan?" en zoo voorts met al de aangeklaagden.

»Pang!" klonk het, ditmaal uit het roer van den Hopman, en waarlijk, het dier was doodelijk getroffen, hoe beneveld de oogen van den schutter ook waren. »Zóó moet je schieten, brave jongen, zóó moet je schieten, Joachim!" pochte Wybe Sjoerds op dronkemansmanier. »Al had ik een heel vat leeggedronken, ik raak toch nog zoowel een haan als een Spanjaard!

»En eene hongerige maag, Hopman," viel Joachim in, die enkele oogenblikken uit het raam had gekeken en daar de twee groote hanen had opgemerkt, die er met statigen tred in het kleine grasveldje liepen. »Wat dunkt u, zou een gebraden haantje niet smaken? Daar loopen er een paar, die mij het water langs de tanden doen vloeien." Dat waren woorden naar des Hopmans hart.

En Joachim, die goed was als zijn vader, en rust beminnend als deze in het laatst van zijn leven, en huishoudelijk als zijne moeder, betrok de woning in den Oppert. Daar leefde hij een weinig minder eenvoudig dan de oude Heer, daar hij aan de Akademie geleerd had, dat een mensch meer noodig heeft, dan een burgerman wel vermoedt; maar toch, hij was matig en bedaard.

In dit jaar is te Madrid overleden Joachim Hopperus, geboortig van Heemelum; afkomstig van dat oud Geslacht der Hopheeren, waar van boven op het jaar 513 gemeld is; om zyne uitmuntende geleerdheid, heeft hy hooge bedieningen bekleed, als Professor der Rechten te Leuven; Heer van den Grooten Raad te Mechelen, en in den Geheimen Raad te Brussel, daar Viglius de voorzitplaats had; Heer van den Hoogen Raad der Nederlandsche Zaaken in Spanje, en 's Konings Zegelbewaarder; waar by hem de Koning tot Ridder van de Goude Spoor sloeg, te gelyk en op een uur met Don Jan van Oostenryk.

De slotsom zijner berigten was, dat voor het grootste gedeelte de mondelinge verklaringen der arrestanten omtrent namen en ouderdom overeenkwamen met hetgeen dienaangaande op hunne passen was aangeteekend, met uitzondering evenwel van de verklaring van Eduard van Torteltak, die omtrent zijn naam onzeker scheen, en Joachim Polsbroekerwoud, die voor zijn ouderdom 35 jaren had opgegeven, terwijl hij op zijn pas slechts 34 jaren had bereikt; dat, wat de signalementen betrof, alles in orde was, behalve dat bij de signes particuliers op de pas van August Holstaff geen melding gemaakt wordt van de naden, die, gelijk Schout en Vennerheeren zichzelve konden overtuigen, zijn gelaat versierden.

Ik wed, dat de paarden er haast niet kunnen loopen. Zoo ergens, dan hebben we daar eene goede gelegenheid, om een aanval te wagen. Wat dunkt U, zullen we het doen?" »Waarom niet?" vroeg Joachim Cleynsorg. »Als we zien, dat we klop krijgen, springen we aan boord en maken, dat we weg komen." »'t Is gevaarlijk, vrienden!" waarschuwde Pieter Claessen Yperen. »Misschien zijn we wel één tegen tien..."

Wybe Sjoerds verveelt zich, en Marten krijgt een uitnoodiging. Marten haastte zich de twee hanen op te zoeken, die Joachim bij den eersten aanval van den hond reeds op den grond had laten vallen, en hij bekeek ze met een meewarigen blik, want hij had veel van deze dieren gehouden. Maar toch verheugde hij er zich in, dat de dappere Hopman en diens brave vaandrig er zich niet aan zouden vergasten.

Verg. de Inleiding van mijn Tafereel van den Watervloed, bl. XLI en XLII; Scheltema, Staatk. Historiae, L. III, en Chron. XVI boek. Over het Kolonels- of Roblesdiep, Tegenw. Staat van Friesland, II. 228. Bl. 181. Ao 1576. Joachim Hopperus.

Woord Van De Dag

vreugdelooze

Anderen Op Zoek