Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


Aan mijne hooze? wel, om nooit met natte billen te loopen. Daarop dronk Klaas een groote teug bier uit zijn tinnen beker. Uilenspiegel vroeg hem: Waarom hebt gij zoo'n grooten beker en ik maar een klein kroezeken? Klaas antwoordde: Omdat ik uw vader en de baas van het huis ben.

Vervolgens trok hij een gescheurd wambuis, een gelapt opperste kleed en eene hooze met gaten aan; naar Spaansche wijs zette hij eene toque met wuivende pluim op en gordde een zweerd om. Aldus verliet hij het leger en stapte naar Maastricht. De winterkoninkjes, voorboden der koude, vlogen rond de huizen, om eene schuilplaats te zoeken. Den derden dag viel het aan 't sneeuwen.

Lamme, die kwaad werd, riep: Slechte christen, die mij mijn gebrek verwijt, weet dat mijn vet mijn eigendom is en van voedzame spijzen voortkomt, terwijl gij, oude, roestige nagel, van niets anders leeft dan van uitgemergelde haringen, van keerswieken, van stokvischvellen, te oordeelen naar uw magere beenen, die door uw gescheurde hooze steken.

En van onder hunne hooze trokken zij goed aangezette kruismessen uit. Maar zonder hen af te wachten, week Uilenspiegel achteruit, langs het struikgewas, waarin Lamme verscholen zat. Als hij oordeelde, dat de predikanten binnen het bereik van het schot waren, riep hij: Raven, zwarte raven, Looden Wind blaast! Ik zing uwen dood. En hij kraste.

Gij lacht, nietdeug, sprak Lamme. Ja, ik bloed, het dier heeft mij met de horens eenen stoot op mijn achterste gegeven. Zie, mijne hooze is gescheurd, en mijn vel insgelijks, en al die lekkere stoverije ten gronde! Zie, ik verlies zooveel bloed, dat mijne kous er gansch mee besmeurd is. Dat hert is een knap chirurgijn, het heeft U van eene geraaktheid gered, antwoordde Uilenspiegel.

En hij zoog nogmaals aan zijn mergbeen, en hij dronk nog een grooten slok wijn. Uilenspiegel en Pompilius gingen henen. De leelijke vrek, sprak Uilenspiegel, hij had u nog geen slokje van zijn wijn laten drinken. Als wij nog stelen, zal 't wèl besteed zijn. Maar wat hebt gij toch, dat gij zoo beeft? Heel mijne hooze is nat, zei Pompilius. Dat is gauw droog, kameraad, sprak Uilenspiegel.

Ah! zuchtte Lamme, terwijl hij Klaas bij zijne hooze vastgreep, daar komen moeder en zuster mij halen. Bescherm mij toch, baas kooldrager! Dáár, sprak Klaas, neem eerst die zes duiten voor uwe moeite en heb geen vrees. Toen de twee vrouwen Lamme zagen, liepen zij naar hem toe, en beiden wilden hem slaan, de moeder omdat hij haar onrust aangedaan had en de zuster uit gewoonte.

Hij liep gedurig de kerk rond om de plooien van een wambuis of een hooze effen te strijken. Hij bewonderde de scherpe wapenen der gilden en de geduchte bogen der schutters. En elkeen strooide hij een weinig krabpoeder in den hals, in den rug, op den pols. Maar de deken en de vier dragers van den heiligen Martinus kregen het meest. De maagdekens spaarde hij omdat zij zoo lief waren.

Op de Markt van Meiborg stonden velerhande pelgrims en als zij hen zagen, ontstaken ze in woede en hieven de stokken dreigend omhoog. En allen riepen "Schelm! Nietdeug!" om den wille van Uilenspiegel, die zijne hooze losgemaakt en zijn hemd opgetrokken had, en zijne achterkaken liet zien. Klaas, ziende dat ze zijn zoon bedreigden, vroeg hem: Wat hebt gij gedaan, dat zij zoo kwaad op u zijn?

Uilenspiegel at voor drie; hij ging en kwam naar de borden en teilen als eene musch op een graanzolder. Eet gij het zoutvat niet mee? vroeg Klaas. Uilenspiegel antwoordde: Wanneer, gelijk hier, het zoutvat gemaakt is van een uitgeholde korst brood, moet men het soms opeten, anders komen er wormen in. Waarom, zegde Soetkin, veegt gij uwe vettige handen af aan uwe hooze?

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek