United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Boven de huizenmassa rijzen tal van torens en spitsen, tinnen en daken van kerken en kapellen omhoog: Sint-Jacob en, meer links, Sint-Paulus en verder, half in den nevel wegduikende, Sint-Maarten, de steenen reus, die overal de blikken tot zich trekt.

Marie gaf hem een tinnen kom met water en een stuk zeep, welke voorwerpen hij buiten de deur op een bank zette. Toen maakte hij de zeep nat en legde die naast de kom; stroopte zijne mouwen op, stortte het water zachtjes op den grond uit, trad daarop de keuken binnen en begon ijverig zijn gezicht met een handdoek die achter de deur hing, af te drogen.

Met het oog op den komenden strijd verlangde hij zich eenige uren uit te kunnen strekken op een zachter rustbed dan de woudbodem hem bieden kon en ook lachtte het denkbeeld hem toe, om zich voor 't eerst na langen tijd aan een goed voorzienen disch te schikken. Met blijdschap ontdekte hij daarom de tinnen van een kasteel en hij spoorde zijn vermoeid paard aan tot vernieuwden spoed.

Dat was begrijp eens! dat was de tinnen soldaat, dezelfde, die bij den ouden man verloren geraakt was, die een geruimen tijd tusschen timmerhout en puin rondgedwaald en nu reeds vele jaren in de aarde gelegen had. De jonge vrouw veegde den soldaat eerst met een groen blad en toen met haar fijnen zakdoek af; deze gaf een heerlijken geur van zich!

Gij zoudt kunnen hooren, indien gij slechts luisterdet, het gebulder van mijn dertig kanonnen, die ik ga afvuren van de tinnen van mijn vesting! O, vriend, talm geen oogenblik, maar stuur dadelijk mij en mijn zoon en al onze svats galeien tegemoet. Vaarwel!"

Woorden van bewondering en verrukking stroomden over de lippen, toen de reuzentempel van Ptah , het oudste bouwwerk van dit eeuwenoude land, zich aan hunne oogen vertoonde. Duizenden lampen verlichtten het huis van den god, honderden vuren brandden op de poorten, op de tinnen der muren en op de daken van het heiligdom.

Ik wil ten strijde trekkenriep de tinnen soldaat zoo hard, als hij maar kon, en sprong op den vloer neer. Waar was hij gebleven? De oude man zocht, de kleine jongen zocht: weg was hij en weg bleef hij. «Ik zal hem wel vindenzei de oude man; maar hij vond hem niet; de vloer was te open en vol gaten. De tinnen soldaat was door een reet gevallen; daar lag hij nu, als in een open graf.

Na eenige uren rijdens rezen de tinnen van een statig ridderslot op eenigen afstand voor hen op en weldra betraden zij de vlakte, welke zich aan den voet van het slot uitstrekte. Daar trof een vreeselijk schouwspel hun oog.

En het was den tinnen soldaat juist zoo te moede, alsof hij uit een bezwijming ontwaakte.

Het zag er uit als natte aarde; maar een overtuiging had het toch, en deze sprak het uit: «'t Verguldsel moge ras vergaan, Het varkensleer blijft steeds bestaanMaar de tinnen soldaat geloofde dat niet.