Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juli 2025


Die vrouw is door wreede uitzinnigheid getroffen, zei een van de schepenen. Men moet ze van de pijnbank verwijderen. Zij is niet uitzinniger dan ik; zei Joost Damman, 't is gehuichel en gemaakt spel. En met dreigende stemme, sprak hij tot Katelijne: Ik zal u zien branden in 't vuur, u, die zoo goed de uitzinnige speelt. En grijnzend, lachte hij om zijn boosaardige leugen.

Zij beiden zijn het, die het goed van den keizer hebben gestolen. Vrouwe, hebt gij niets te zeggen tot uwe verdediging? Katelijne keek naar Joost Damman en zeide met liefde: 't Is het uur van den nachtuil! Hans, mijn welbeminde, ik heb de hand van Hilbert. Zij zeggen, dat gij de zevenhonderd karolussen zult teruggeven. ... Doet het vuur weg, doet het vuur weg! kermde zij vervolgens.

De serjanten van de gemeente waren bijeengekomen op het gerucht: de baljuw gebood hun te blijven, en sprak tot de heeren en edellieden: Heeren en edellieden, niettegenstaande alle privileges, die de doorluchtige orde van den adel in Vlaanderenland beschermen, moet ik, op de beschuldigingen en hoofdzakelijk op die van hekserij, uitgebracht tegen messire Joost Damman, denzelven apprehendeeren totdat hij geoordeeld en gevonnist worde volgens de wetten en ordonnantiën des Rijks.

Waarom laat gij heur drinken en slapen? Zij is eene vrouw, en daarbij zwak en uitzinnig, antwoordde de baljuw. Heure uitzinnigheid is geveinsd, zeide Joost Damman, zij is eene tooveres. Ik wil drinken, ik wil slapen! En hij sloot de oogen, maar de beulsknechten sloegen hem in het gezicht.

Ik zal blijven, zei Joost Damman, en mij vermaken met die tooveres te zien lijden op heure bank. Hoe vindt gij 't huwelijksbed, nichtje? En zuchtend antwoordde Katelijne: Koud van armen en warm van hert, Hans, mijn welbeminde. Ik heb dorst, mijn hoofd brandt! En gij, vrouwe, sprak de baljuw, hebt gij niets meer te zeggen? Ik hoor, zeide zij, de kar van den Dood en een dof gerammel van beenderen.

Op bevel van de vierschaar, werd den cipier geheeten hun elk twee bewakers te geven, die hen moesten slaan, telkens dat zij zouden willen slapen; maar de twee bewakers van Katelijne lieten heur den nacht slapende doorbrengen, en die van Joost Damman sloegen hem wreedelijk telkens dat hij de oogen look of enkellijk het hoofd vooroverboog.

Ja, ja, zeide Nele, houdt het papier voor het vuur; messire chirurgijn is op weg naar de waarheid, want de moordenaar verbleekt, en siddert over heel zijn lichaam. Daarop sprak Joost Damman: Ik verbleek noch ik sidder, kleine heks uit 't gemeen, die op den dood van een edelman aast; maar gij zult er niet in slagen: dat papier moet gerot zijn na zestien jaar verblijf in den grond.

Spaart hem, heeren rechters: geeft hem een vollen beker te drinken, maar laat eenige droppelen over voor mij. Hans, is 't reeds het uur van den nachtuil? Toen vroeg de baljuw aan Joost Damman: Welke was de reden van het tweegevecht, waarin Hilbert den dood vond? Joost antwoordde: Wij vochten om een meideken van Heist, dat wij beiden beminden.

Toen sprak de baljuw tot de aanwezige heeren en edellieden: Herkent gij den beklaagde voor messire Joost Damman, zoon van den schepene van de keure van Gent? Ja, zeiden zij. Kendet gij, sprak hij, messire Hilbert, zoon van Willem Rijnvisch, schildknaap?

En de sententie der schepenen luidde, dat de torture twee dagen later, des Vrijdags, zou plaats hebben. En Nele schreeuwde: Genade, mijne heeren! En het volk schreeuwde met heur, doch te vergeefs. En Katelijne bezag Joost Damman en sprak: Ik heb Hilbert's hand, kom ze dezen nacht halen, liefste. En zij werden terug naar het Steen gebracht.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek