Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Dat werd natuurlijk eene geliefkoosde plagerij en nu komen we elkaar nergens tegen, en gaan nergens binnen zonder te zeggen: "Wees maar niet bang", enz. Na de treurigheid van de eerste dagen zijn wij, hoewel we allen wel het een of ander door deze ramp hebben verloren, al spoedig weer vroolijk geworden.
Dat had de onschuldige plagerij van een paar groote jongens gedaan, die natuurlijk absoluut geen idee hadden van hetgeen hun pret in het kindergemoed uitwerkte. Men zal begrijpen, dat ik, ouder geworden, nooit kleine kinderen heb kunnen plagen of bangmaken, en deze liefhebberij van volwassenen altijd met ernst en beslistheid bestreden heb. Hier lag een smartelijke ervaring achter, en meer dan een.
"'t Waren geen ganzen! 't Waren maar schapen, 't waren maar schapen!" De ganzen beneden op 't veld werden heelemaal woest, en schreeuwden: "'k Wou, dat jelui geschoten werden, allemaal! Allemaal!" Toen de jongen al die plagerij hoorde, lachte hij. En dan dacht hij er aan, hoe 't nu met hem was en dan schreide hij weer. Maar na een poosje lachte hij weer. Nooit te voren had hij zoo snel gereisd.
Als zij zich met elkander vermaken willen, beschrijven zij kringen, springen nu en dan met het geheele lichaam boven het water uit, zitten elkander na onder allerlei plagerij, of spelen ieder voor zich alsof zij dronken zijn, komen soms met den buik boven 't water, zwemmen op den rug, draaien en wenden, rollen om en om, in een woord, gedragen zich hoogst zonderling, verzuimen intusschen niet zelden alle voorzorgsmaatregelen zoo volledig, dat een behendig jager of vanger, zonder opgemerkt te worden, hen zoo nabij kan komen, dat hij ze met een harpoen kan dooden.
Vurig dankten de dorpelingen den Heere, omdat ze ditmaal althans er zonder de gevreesde inkwartiering afkwamen. Het was niets anders geweest dan noodelooze en wettelooze plagerij van den gouverneur der provincie Utrecht, die elke gelegenheid tebaatnam om zijn haat tegen gewetensvrijheid en godsvrucht te koelen.
Veronica was de vroolijkheid, de bekoorlijkheid zelve en toen Paulmann naar zijn studeerkamer was gegaan, wist zij Anselmus door allerlei plagerij en schalkschheid zoo op te voeren, dat hij alle beschaamdheid vergat en ten slotte met het uitgelaten meisje door de kamer ronddraafde.
Waar is het trouwens, dat de gewoonten van den Gnoe ons niet minder raadselachtig voorkomen, dan zijn gestalte. Al zijne bewegingen zijn snel, uitgelaten wild en vurig. Bovendien is hij meer dan eenige andere Herkauwer speelsch en tot plagerij geneigd. Als er ernstige gevechten geleverd moeten worden, toonen de mannetjes evenveel moed als de wijfjes. Hun stem gelijkt op het geloei van Runderen.
Kinderen met een dubbele kruin worden knap of koppig. De roodharigen zijn "van God geteekend" en staan aan plagerij en bespotting bloot: "Rood haar en elzenhout groeien op slechten grond", meent het volk. Zie Prof. J. W. Muller, Volkskunde XIX, bl. 8; Prof. Verdam, Handel. en Mededeel. v. d. Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden 1897 98; H. Heuvel, Driem. Bladen II, bl. 8.
Laten we liever eens nagaan, hoe het kwam, dat onder de jongens van deze buurt veel minder neiging tot straatschenderij en plagerij bestond, dan onder de vroegere kornuiten, en hoe ook bij ons, die het kwaad hier trachtten over te planten, de lust langzamerhand wegstierf.
»Dan zullen wij 't maar den »Vijftigponder" noemen," zegt Lena in een opwelling van onschuldige plagerij. Beiden bestijgen hun paarden; luid blaffend stuift de hond vooruit en de magere Vijftigponder maakt met zijn oude, stijve pooten een armzalige figuur naast Lena's jongen, trappelenden goudvos. »Wat is dat daar?" vraagt Marling, naar een soort molen wijzend aan hun linkerhand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek