Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Ik ben arm, ik bezit geen penning en al rekten uw ijzers mijn ledematen uit elkander, ik kon u toch niet voldoen!" De pelgrim wachtte het einde van den droom des Joods niet af, maar stootte hem met zijn pelgrimsstaf aan.
Op 10 januari werd verordend dat "alle personen van geheel of gedeeltelijk joods bloed" zich moesten aanmelden. Op 9 februari werd de eerste overval op Joden in Amsterdam gepleegd. Drie dagen later werd de Joodse Raad ingesteld. Het ontslag van Joden in overheidsdienst viel op 21 februari.
Zoals bekend hebben verreweg de meeste "gemengd-gehuwden" de oorlog overleefd zonder onder te duiken. Een enkel "gemengd-gehuwd" echtpaar waagde het zelfs een Joods familielid bij zich te laten onderduiken. d. Schmidt en Rauter "Het bevolkingsregister beslist". Maar hoe zat het dan met de toezeggingen, gedaan door Schmidt en Buhner?
Mijn broer vertelde later dat Kees Chardon uit Delft naar de provinciale beurs Zuid-Holland van de LO kwam en altijd Joden probeerde onder te brengen; "hij ziet er absoluut niet joods uit", placht Kees te zeggen. Dan schrok je wel even, als de betrokkene arriveerde; aldus mijn broer. Kees Chardon heeft de oorlog niet overleefd. zijn zwager, Klaas van Houten, bracht te Wageningen veel Joden onder.
Eenmaal binnen vertelden zij aan de mensen die daar woonden van hun ervaringen uit Amsterdam: hoe zij zelf hadden gezien dat mensen uit hun huizen werden gesleept en als vee werden weggevoerd. Dit was noodzakelijk, want veel mensen in Zuid-Limburg wisten in het geheel niet, wat er gaande was in Amsterdam. Vervolgens vroegen zij of de betrokken familie een joods kind onderdak wilde verschaffen.
"Maar hoor mij aan," zei de Jood, "om den wille van denzelfden rijkdom, welken gij verwerven wilt ten koste van uw " Hier bleef hij steken, uit vrees van den woesten Normandiër te vertoornen. Maar Front-de-Boeuf glimlachte slechts, en hij vulde zelf het ontbrekende in des Joods gezegde aan. "Ten koste van mijn geweten, wildet gij zeggen, Izaäk; zeg het maar ronduit. Ik zeg u, ik ben redelijk.
Eens vroeg ik aan iemand eigenaar van een grote, eenzaam gelegen boerderij een joods kind in huis te nemen. Zijn huisgenoten wilden wel, hij niet. Hij erkende het eerlijk: "ik ben bang". De man was Gereformeerd ouderling en, ofschoon ikzelf toentertijd allesbehalve godvruchtig was, achtte ik het gewenst hem de voor de hand liggende duimschroeven aan te leggen.
Laat ons het losgeld van den Jood bepalen, daar het luipaard zijn vlekken niet afleggen kan, en hij een Jood blijven wil." "De priester," zei Clement, "is niet half zoo zeker van de bekeering des Joods, sinds hij dien klap om de ooren gekregen heeft." "Loop, schelm, wat praat gij van bekeering? Hoe! hebt gij geene achting voor mij? Zijn allen heeren en geen knechts?
Flim vertelt: "Dominee Pontier maakte een lijst van gemeenteleden, die volgens hem wel genegen waren een joods kind bij hen in huis te nemen. Gewapend met die lijst en een introductiebrief van ds. Pontier gingen Dick en Gerard de boer op. Aangekomen bij zo'n adres belden zij aan en spraken de woorden: 'Ik kom van ds. Pontier." Dat was toch een deuropener daar. Dat bracht je in de voorkamer.
Dus hield ik hem voor dat, naar zijn geloofsovertuiging, hij eens voor de rechterstoel van God verantwoording zou moeten afleggen van wat hij nagelaten had; ook van het geen onderdak verschaffen aan een joods kind. Ik vroeg hem of hij daarvoor niet banger was dan voor wat de Duitsers bij eventuele ontdekking hem zouden kunnen aandoen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek