United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Neen, van daag niet, maar Maandag," zegt Freier, "toen zijn er hier een stuk of wat geweest, maar met blauwe monteering, en dan te paard; en van daag is mijn Samuel met voorspan naar Stemhagen." "Freier," zegt Frederik, "dat voorspan had je niet naar Stemhagen moeten sturen, dat kan je zelf beter gebruiken, vooral als je de menschen antwoord moet geven." "Hoe zóó?" vraagt Freier.

Capitain FREDERIK kwam ook den zelfden dag aan. Hy had het krygsvolk der Sociëteit verlaten, om onder die van den Colonel FOURGEOUD te gaan, en hy bevestigde ons deeze ongelukkige nieuwstydingen.

Hierover ontstond geschil, en beide namen hunne maatregelen om tot hun doel te geraken. Willem Frederik werd door de Staten van Friesland tot Stadhouder, en Frederik Hendrik, door die van Groningen en Drenthe verkozen.

Het schip neigt den boeg als 'n toornig rund dat den vyand afwacht op de laaggehouden hoorns. Als 'n onwillig paard dat den kop neerbuigt tusschen de gestrekte voorbeenen. De Frederik Hendrik, zyn schip, zyn trouw schip, wil niet van de plaats.

Zooals Frederik de Groote zich eens omringd had met geleerde Franschen, zoo lieten Napoleons stadhouders zich grondig voorlichten door Duitschers van naam; en hij zelf had de Duitsche literatuur lief. Maar ten slotte hoe kan men vreezen voor de onderdrukking van een nationaal bewustzijn dat.... niet bestaat?

Frederik klapt nu met de zweep over de paarden en draaft den berg van het slot af, de Malchiner straat in, en hij zegt bij zich zelven: "Dit is het proefstuk: als de molenaar bij dezen weg en met zulk hard rijden op den zak blijft zitten, dan komt hij van avond ook alleen van den wagen af."

"Hm!" roept de oude molenaar, op zijn' stoel heen en weêr schuivende. "Ja," zeide Frederik; "maar ik had nog een ander verzoek: zoudt gij mij wel met paschen willen laten vertrekken, ofschoon het buitenstijds is?" "Waarom? Wat ben je van plan?" "Ik wou gaan trouwen!" "Wat, jij, trouwen?"

De gerechtszaal was ledig; mijnheer de baljuw zat bij zijne vrouw in hare kamer en zeide: "Netje, die molenaarsknecht, die Frederik, als die eens bij mij terugkomt, dan zal ik mij, geloof ik, meer verblijden, dan wanneer eene prinses mij kwam bezoeken."

Frederik schrikte hevig bij het vernemen van den inhoud; indien het gerucht der dreigende overstrooming zich onder zijne buitendien reeds ontmoedigde en weerspannige troepen verbreidde, dan kon hij zeker zijn, dat zijne soldaten in aller ijl het kamp verlaten en zich verstrooien zouden.

Nu en dan bleef hij weêr eens stilstaan, om het geld aan te zien, en toen Frederik weggegaan was, ging hij naar zijne kast, haalde daar den almanak van den erven Adlers, in Rostock, uit en keek, waar hij al honderd maal naar gekeken had, terwijl hij zuchtende, bij zich zelven zeide: "Ja, morgen is het de dag."