United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Meênemen doe 'k je niet; waarom zouden de molenaarsvrouw en Fieken zich over je ergeren?" Hij klimt nu weêr op den wagen en rijdt zachtkens naar huis. Niet ver van den molen maakt hij den molenaar wakker, spreekt hem moed in en zegt: "Molenaar! ga rechtop op den zak zitten, ik help er u straks af." De molenaar richt zich op en zegt: "Ik bedank u wel, mijnheer de baljuw!"

Zij groeide met hem op; toch was de molenaarsvrouw, die even huishoudelijk als godsdienstig was, er zeer op gesteld, dat het arme weeskind in haar eigen stand bleef. Zij zou haar later als meid dienen, maar juffrouw Erving kon en wilde het niet beletten, dat de drie kinderen te zamen speelden, en er tusschen de beide meisjes een vriendschap ontstond, die met de jaren steeds vaster werd.

De molenaarsvrouw laat de deur open en ziet zwijgend voor zich; doch de molenaar wordt door en door rood en keert zich schielijk om en kijkt uit het venster. Er wordt aangeklopt. "Binnen!" roept Fieken.

Hij knikte met het hoofd en drukte haar de hand, ging naar de molenaarsvrouw, die aan de deur stond, sprak een paar woorden tot afscheid, klom op den wagen en reed zachtjes weg. Toen hij nog niet ver van den molen af was, hoorde hij iemand roepen, en omziende, kwam Frederik dwars over een roggeveld naar hem toe, en vroeg: "Hendrik, waar rijdt gij heen?" "Naar Stemhagen."

Na de bruiloft ging het dan nu ook alles in liefde en vrede; maar dat duurde slechts korten tijd. Toen werd er in het dorp gemompeld: "Jongens, hebt ge 't al gehoord? De molenaarsvrouw slaat haren man." En dat was ook zoo. Eens op een zondag-namiddag kwam de molenaar bij den smid, die in de herberg zat en solo speelde, en de molenaar zei: "Nu, wat je van avond zal overkomen, dat weet ik al."

En met die woorden gaat hij naar de molenaarsvrouw toe en geeft haar de hand en Fieken ook, en daar de molenaar nog steeds zoo weifelend blijft staan en er uitziet alsof de muizen hem de boter van 't brood hadden gestolen, zegt de bezoeker: "Neef, gij denkt aan ons proces; laat dat maar rusten; wij kunnen daarom toch goede vrienden wezen."

Eindelijk drukte boerke den raaf nog éénmaal dat hij kraste, en zei toen: »en ten vierde, is er gebak onder het bed.« »Wat koekoekriep de molenaar, en hij ging en vond het gebak. Nu zetten de twee zich samen aan tafel, maar de molenaarsvrouw bekroop de doodsangst, zij ging in bed liggen en nam alle sleutels bij zich.

Wat zal ik daar veel van zeggen? de molenaarsvrouw kan er zelve genoeg van zien; ik zal mijne handen niet branden."

"Vader," riep de molenaarsvrouw, "dat zou nog zoo kwaad niet wezen!" "Daar heb jij geen verstand van!" riep de oude man en liep vreeselijk driftig door de kamer. "Nu, baas," zeide Frederik, de deur uitgaande, "overleg de zaak maar eens; mijn schoonvader loopt ook sedert eergisterenavond rond, om te overleggen."

Ik deed de boodschap, en toen ik met Johan en vrouw Struwing en het suikerkransje terugkwam, stond Hendrik Voss, de neef van den molenaar, met de oude molenaarsvrouw en Fieken Voss, al voor het raadhuis met zijn' wagen stil, want de armee-gendarmes hadden ten laatste toch den rechten weg naar den Gielowschen molen gevonden, en daar het geheele nest uitgehaald.