Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Eens, toen de molenaarsvrouw, een opgewonden jonge vrouw aan het werk was, moet haar een stem toegefluisterd hebben, dat ze naar den Kammerberg moest opstijgen en den schat halen, die in den toren verborgen lag; de sleutel bevond zich in de kist.
Gisterenavond had de punch hem tot een' rijk man gemaakt, en vandaag keek hij, als een bedelaar, in zijne laars, en al liet Itzig zich ook bepraten, om tot paschen te wachten, zoo was dit eenvoudig uitstel van executie. "Vader," sprak de molenaarsvrouw, "'t is het beste, waarlijk! wat onze Fieken en ons kan overkomen."
Vader heeft wat uitgericht, en, wat dat ook is...." "Hij heeft het in zijn onverstand gedaan!" riep de molenaarsvrouw haar toe. "En daarom wil ik hem achterna gaan; ik wil mijnheer den baljuw bidden, of zijne vrouw, of iemand anders, ik weet het ook nog niet, de goede God zal mij immers wel den weg wijzen en de woorden ingeven." "Ga, mijn Fieken," sprak hare moeder. Fieken ging.
"Ja, maar dat was heel wat anders," zegt de molenaar, "'k wist immers, wien dat geld behoorde, en hier weet ik 't niet, en 'k heb het ook niet gestolen. 'k Heb een goed geweten." Eensklaps springt de molenaarsvrouw van haren stoel op en roept uit: "De hemel beware ons! daar gaat een vreemde man het venster voorbij en komt naar de deur toe!"
Zijn knecht heeft hem medegedeeld, dat de molenaarsvrouw 's morgens den Kammerberg opgegaan was, met haar jongste kind op den arm. Een droevig voorgevoel is bij den molenaar opgekomen en als ging hij op vleugelen is hij den Kammerberg opgesneld. Rustig was het in den ouden burcht. In het gras zat zijn knaapje te spelen en strekte juichend de armen naar den vader uit.
Onderweg moest hij langs een molen; daar zat een raaf met lamme vleugels; boerke nam hem uit medelijden op en wikkelde hem in de huid. Maar het was zulk boos weer, storm en regen, dat hij niet verder kon, en hij ging den molen binnen en vroeg of hij er schuilen mocht. De molenaarsvrouw was alléén thuis en zei tot het boerke: »ga daar maar op het stroo liggen,« en ze gaf hem een boterham met kaas.
De molenaar sukkelt over den drempel van de deur de kamer binnen, legt zijn hoed en handschoenen op de tafel en gaat een paar keeren in de kamer op en neêr: waarbij hij de reet zeer strak in 't oog houdt, en zegt: "Dat is een zware gang!" "Dat zie ik," zegt de molenaarsvrouw. Fieken zat aan de tafel en naaide linnengoed.
Toen boerke nu den geestelijke aankeek, zag hij, dat het de pastoor van de molenaarsvrouw was. »Ik heb je uit de kast bevrijd,« zei hij toen, »bevrijd mij nu uit het vat.« Er kwam juist een herder met een kudde schapen voorbij; boerke wist van hem, dat hij erg graâg schout zou zijn, en hij riep luid: »Neen, ik doe het niet, en al zou de heele wereld het willen, ik doe het niet!« De schaapherder hoorde het en kwam er bij en vroeg: »Wat meen je? wat wil je niet?«
Vooreerst viel hem in, wat de molenaarsvrouw vroeger eens gezegd had, toen de molenaar alleen zóó was aangekomen, en wat ze nu wel zeggen zou, als hij met nog een er bij, zoo thuis kwam; en wat molenaar's Fieken er wel van zeggen zou; en hij schudde met het hoofd en zeide: "Goed loopt het zeker niet af."
Hij zat in het midden der hut en lachte op zijn vroolijke, aanstekelijke manier, terwijl hij zich met beide handen aan de tafel vasthield en zich door een soldaat, den broeder der molenaarsvrouw, de laarzen liet uittrekken. "Ik ben ook nu pas gekomen," riep hij de binnentredenden te gemoet; "ils ont été charmants!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek