Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Vooreerst viel hem in, wat de molenaarsvrouw vroeger eens gezegd had, toen de molenaar alleen zóó was aangekomen, en wat ze nu wel zeggen zou, als hij met nog een er bij, zoo thuis kwam; en wat molenaar's Fieken er wel van zeggen zou; en hij schudde met het hoofd en zeide: "Goed loopt het zeker niet af."

Vader heeft wat uitgericht, en, wat dat ook is...." "Hij heeft het in zijn onverstand gedaan!" riep de molenaarsvrouw haar toe. "En daarom wil ik hem achterna gaan; ik wil mijnheer den baljuw bidden, of zijne vrouw, of iemand anders, ik weet het ook nog niet, de goede God zal mij immers wel den weg wijzen en de woorden ingeven." "Ga, mijn Fieken," sprak hare moeder. Fieken ging.

Hij ging dus thans tamelijk gerust gesteld naar den tuin, in de stille hoop dat Fieken, die met hem ging, zich in den juisten kruisbessenboom zou vergissen; maar terwijl hij bezig was, de geschiktste soort van hazelaartakken uit te zoeken, zag hij met inwendigen schrik, dat de deern juist naar het rechte boompje toeging en daar wat opraapte, wat hem in de verte veel overeenkomst met eene worst scheen te hebben.

"Goed, Hendrik!" zeide Fieken, "je hebt gelijk, en ga dus; maar als je terugkomt, mag je ons hier niet meer zoeken; het ongeluk hangt ons boven 't hoofd, en wie weet, hoe kort de molen ons nog huisvesting geven zal."

En heel flauw liet hij er op volgen: "Frederik moet het overige weten." Fieken liet het geld liggen, en vloog naar Frederik heen, en schreeuwde hem toe: "Waar is de Franschman gebleven?" Frederik bleef bedaard staan en zag haar met zijn oud, strak aangezicht aan en zeide: "Heere, bewaar ons; dat wordt hier zoo waar een echte gerechtsdag! Fieken! Fieken! Wat?

Wat Fieken en Hendrik wilden; en waarom Frits Sahlmann van zijn verhaal niet goed afkwam. De treurigste dag in mijne kindsheid, dien ik mij weet te herinneren, was deze. Goede hemel, wat zag het er in de kamer mijner moeder uit!

"Fieken," zegt de molenaar, en hij keert zich om en kust zijne dochter op 't voorhoofd, "je hebt van morgen al tweemaal gelijk gehad, en ik twee maal ongelijk; ge zijt mijn lief kind." En hij reikt den jongen man de hand toe. "En, Hendrik! niemand zal van mij zeggen, dat ik den zoon van Jochem Voss met harde woorden uit mijn huis heb verdreven. Zoudt ge hier willen heengaan, zonder nat of droog?

Nu begon dus het gejammer en geschrei van voren af aan. De eenige, die bedaard bleef, was Fieken. Zij vroeg zachtkens aan haren vader: "Hebt gij het geld afgegeven?" De oude molenaar wees naar de gerechtszaal en zeide: "Dáár ligt het." "Vader, wees dan maar getroost: onze goede God zal u niet verlaten."

Die zegt, dat je wel een flinke kerel bent en dat je wel wat durft aan te pakken; maar dat je uitdrukkingen over je hebt, dwaze uitdrukkingen, waar geen hond om achter den oven vandaan zou komen." "'k Zal u straks bewijzen, dat dit onjuist gezien is. Maar nu, zeg eens schout, wilt ge mij uw Fieken geven?"

Toen Fieken voor hem genegen had, ging zij naar de vrouw van den baljuw en mijne moeder en mamsel Westphalen toe, maakte ook voor haar eene dienaresse en gaf haar de hand; zóó was dat in dien ouden, eenvoudigen tijd het gebruik.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek