United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Drikus, de boerenjongen, bleef snorken, eerst de milde warmte, daarna de barre kou ten spijt, ja, hij ontwaakte zelfs niet, toen er drie eikels op zijn neus vielen. Toch had hij wakend bewustzijn genoeg een ondeelbaar deel eener seconde om zich te verbazen, dat er eikels daalden in de vroege lente, een tijd, die meer is aangewezen op het moeizaam zetten, dan wel op het rijpen der vrucht.

Ik had eene vage gewaarwording, dat ik misdadig een blik had geworpen op een geheimzinnigen arbeid, die verborgen moest blijven voor het sterflijk oog. Het was mij, alsof ik bederf gezaaid had in de pas ontwaakte ziel van dien boerenjongen.

Hij behoeft zich immers 't vertelseltje maar te herinneren: Er was eens een koning, en die koning had een dochter. En er was een boerenjongen, en die boerenjongen was een gek. Uit er mee! Of hij Jacoba misschien toch even zien zou? Nu ja, zien; wie weet....! zoo heeft hij gedacht. En of het geen dwaasheid van Helmond geweest is om aan het voorstel van zijn jongen vriend gehoor te geven?

De zang van den leeuwerik in de oneindige ruimte, het suizen van den wind in de heidestruiken, het loeien der runderen in de weilanden, al die landelijke stemmen en geluiden smelten samen tot een akkoord, passende bij de zoete droomerijen van uw geest, als ge het drijvend wolkje naoogt in het azuur, of uw blik laat rusten op den kalmen waterplas, als een metalen spiegel op een fluweelen kleed, uitgespreid in de bruine heide; als ge luistert naar het kunsteloos gezang van den boerenjongen, die naast den weg zijne twee paarden huiswaarts leidt, of naar het tjingelen der bellen van de kleurig opgetuigde hit voor de huifkar van den postbode.

Indien er iets is, wat hem zot moest voorkomen, dan is het wel, dat iemand zijn leven geeft voor een denkbeeld, dat in de practijk toch niet doorgevoerd kan worden. Bij al zijn eruditie is Vinje zijn leven lang de respectlooze boerenjongen gebleven, die hij door geboorte was.

Hans slenterde dus het tuinpad op, keek eens links, deed, alsof de heele boerenjongen hem niets kon schelen en kwam onderwijl toch al dichter en dichter in de buurt van 't hek. Maar toen hij er eindelijk vlak bij stond, waren er geen voeten, handen of hoofd meer te zien: de heele jongen was op eens verdwenen! Hans keek eerst op zijn' neus.

En zij vergaten zulke 'lessen' niet licht. Daniël Braut is evenals Tørres Snørtevold in Kielland's Jacob een boerenjongen, die tot stadsmensch wordt. Beiden slagen in het materiëele, maar brengen het zedelijk niet ver. In karakter verschillen zij zeer. Maar nog grooter is het verschil in de wijze, waarop zij behandeld zijn. Tørres is de boerenlummel, zooals de stadsman hem ziet.

Maar er was nog wel iets meer in de volksboeken gebleven van de sentimentaliteit en het sprookjeselement dier oude romans denk aan Vigoleis met 't Gouden wiel, de schoone Magelone of Alexander de Grote die nog voor een paar generaties menige boerenjongen allerlei grillen in het hoofd zetten en menig boerenmeisje zilte tranen deden storten.

Toen deed hij het tuinhek open en ging een eindje den weg op. Hij moest toch eens zien, waar de jongen gebleven was. O, daar zag hij hem al. Wat liep hij hard. "Zeker bang voor me geworden," dacht Hans, "wie weet, of hij me niet voor een' heer aanzag met mijn mooien hoed. Och ja, zoo'n boerenjongen ook! Kom, ik moet toch eens verder zien, waar hij heengaat.

Een boerenjongen, die een valiesje en een vioolkist draagt, staat naast hem en ziet met verwondering, dat de heer, dien hij van den postwagen hierheen heeft geleid om het een en ander voor hem te dragen, plotseling is blijven stilstaan. "Ie kunt wel noar binnen gaan, m'neer! Wie bint hier terecht bie den dokter. Heur ie wel? Zie speult en zingt doarbinnen."