United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Kom," zei de dokter, "eindelijk de oogen open. En wat kijk je vroolijk." En toen den pols voelende: "nog zwakjes, maar dat kan niet anders na zoo'n langdurige koorts. Ze heeft de ziekte zeker lang van te voren onder de leden gehad: dat denken altijd aan allerlei boekeverhalen, en dan dat kou vatten na 't inslapen onder dien boom maakte, dat de koorts uitbrak.

En de duisternis en de kou door de nacht gebracht, bleef op aarde hangen lang nadat de zon was opgegaan, lang nadat de sneeuw, waardoor de schoone Marianne gewaad had, tot water versmolten was. Marianne haastte zich voort van Ekeby om hulp te zoeken.

"Maar we moeten hen, die hier dan komen, vragen hem vriendelijk te ontvangen, en hem te zeggen, dat hij ons welkom zal wezen. We zullen hem geen onvriendelijk woord zeggen, hoe hij ook terugkomt, wel Moeder?" "O neen! Als ik hem maar terughad, als ik maar wist, dat hij geen kou of honger leed ergens op den weg, dan zou ik niets meer begeeren."

Ik ben bang, dat ik kou heb gevat.« »Dat hoop ik niet, mijnheerzeide juffrouw Bedwin. »Al 't linnengoed dat u gebruikt heeft, was goed uitgedampt, mijnheer.« »Ik weet 't niet, juffrouw Bedwin. Ik weet 't nietzei Mr. Brownlow, »ik geloof, dat ik gisteren een vochtig tafellaken had; maar 't doet er niet toe. Hoe voel je je, beste jongen

Hier moesten de waarnemingen bij de laagste temperatuur met niets dan een kleinen sneeuwmuur ter beschutting tegen wind en sneeuw worden gedaan. Men stelle zich zulk een avond voor: veertig graden kou en ijzige bitter scherpe sneeuw! Tot tegen den avond is de lucht betrokken geweest, maar dan is het plotseling helder geworden, en de hemel is met duizend fonkelende sterren bezaaid.

Sinds 11 Juli nu steeds echt zomerweêr gehadMet dat bewuste onweêr, toen o.a. in Lochem een man, die voor het raam zat in een arbeidershuisje door den bliksem gedood werd midden in de stad, schijnt toen het mooie weêr afscheid te hebben genomen, want op 2 Augustus lezen we: »Sinds Zondag 29 Juli is het weêr veranderd; 't is winderig en niet warm en veel regen«, en nog weer den 16den Augustus: »Het is altijd leelijk weêr geweest met regen, onweêr en kou tot 13 Augustus

Die daar zullen nog honger en kou lijden." Er was één onder de jonge ganzeriken, die door 't roepen van de wilde ganzen een grooten lust tot reizen had gekregen: "Als er nog één troep komt, ga ik meê," zei hij. En toen kwam er een nieuwe troep, en riep als de andere: "Kom meê, kom meê!" Toen antwoordde de jonge ganzerik: "Wacht even, wacht even, ik kom!"

Geen kou noch hitte was 't die haar bedroog En nam, als zooveel anderen, haar mede; Maar 't was haar groote nedrigheid alleen, Die straalde zulk een glorie rond haar heen En zoo den hemel met haar glans doorlichtte, Dat God, verbaasd om 't wonder dat hij schiep, Voor zijn verlangen diep Naar zooveel heil en heerlijkheden zwichtte En haar van de aard voor altijd tot zich riep.

In mijn stoel en aan 't redeneeren: «waar kom je van daan? waar heb je zoolang gezeten ?".... «Heb je geen honger? Al drie dagen staat daar vleesch en brood en melk, waar ben je geweest in al die kou, naar beest." «Kom dan maar hier. Ben je koud, daar is de kachel. Kom je niet?" Toen heb ik haar opgenomen, getild naar mij op en op mijn knieën heb ik haar gezet. Ze woog bijna niet meer.

't Was een koude dag, kil weer dat zich naar vriezen zette en er woei een Oostenwind. Maar het kind voelde wind noch kou. Zij voelde ook niet de weeë vermoeidheid, die sinds dagen al haar niet meer verliet.