United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men eischte 't meerderdeel van vee en akkergaven, Ten jaarlijksch schattingrecht, en duizenden van slaven, En maagden, hemelschoon, met trippelenden voet, En wulpsch van zangstem, ter ontsteking van het bloed, Op luitspel afgerecht, en dartle schouwgebaren; En bergen smijdig goud, gezuiverd uit zijne aâren; Robijn uit Pizons kil; en hellen diamant; En d' eêlsten roofschat van het parelvoedend strand.

Trap en gang waren door twee fraaie vensters verlicht. De gang had een kromming, waar zij donker werd. Voorbij dien hoek kwam men, eenige schreden verder, voor een deur, die te geheimzinniger was, wijl ze niet was gesloten. Binnentredende bevond men zich in een kamertje van ongeveer zes voet in 't vierkant; 't was zindelijk, kil, met steenen bevloerd en met geel papier met groene bloemen behangen.

De brief verhaalde van sneeuw en ijs.... koud.... over schaatsenrijden op een buitenplaatsvijver.... van een bekend wit huis, nu kil en stil tusschen zijn zwarte, verkleumde boomen.... en van een hei vol sneeuw.... wijd wit.

Het was laat in den nacht opnieuw gaan regenen; een aanhoudende, hardnekkige regen met dunne, dicht ineengeschoven stralen, gespannen van de lucht tot den grond als een groot doorschijnend vlies dat om alles hing, klammig en kil.

Door het wittige zand, dat den vloer fijn bestrooit, valt een van verre gekomen licht, blauwachtig als het schijnsel van de maan. En in weder andere hangen aan de wanden zonderlinge klompen, zwart tegen grauw, en een voortdurend geruisch vervult de lucht, dat doet denken aan het schurende spoelen van een rivier over steenachtigen grond. Hier is het kil. Telkens waaien lichte vlagen koude.

De gele bladeren stoven dwarrelend uit de boomenkruinen, en de landouwen lagen kaal en kil, met hier en daar slechts, tusschen de bruine, omgeploegde akkers, de fel-groene., malsche tintelvlekken van het jouge rapenloof.

Als de zon ondergaat, staat de muur van de overzij, die een vlakte is van steen, waarachter huizen zijn, zóó fel verlicht, in zulk kil en tòch droomerig licht, dat er soms komt de gedachte, dat de huizenrij is alléén op de wereld en de vensters goudtranen schreien in verlatenheid. Dán is de straat een groote, dorre zee van geel. Dán kartelen de daklijnen in het wit der luchten.

Bij het zingen van den zeeman Kwam de woeste storm tot rust, En de aarde lag te droomen Als een maagd, in slaap gekust. Helder lichtend rees de zeester Uit haar duister kil gebied En de adelaar bleef zweven Als betooverd door het lied. »In den naam van God, den SchepperKreet Arnaldos, droef en bang, »Oude man, ach, wil mij leeren Het geheim van uwen zang.« »Graaf Arnaldos! Graaf Arnaldos!

Kil was bezig geweest aan het uitwieden van den bloementuin, toen plotseling de Engelschman, die zij een uur geleden door de voordeur naar binnen had zien gaan, door de ruiten naar buiten vloog.

Augusta danst onvermoeid en geniet haar jeugd... En in het kamertje, boven in Tournels bescheiden woning, is het donker en kil; daar ligt Dorus voorover, met het hoofd op het bed; in het kussen smoort hij zijn tranen en snikken. Hij is nog jong, nog geen twintig jaren, en toch heeft hij geen jeugd. Er overvalt hem een gevoel, alsof hij oud is, heel oud! te oud voor de wereld.