United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hijgend stapte ze verder, d'r eene hand als 'n scheerbak onder 't smijdig aflekkend kaarsvet, dat in bleeke propjes 'r kleumig vleeschje bedauwde. Niet pratend, grauw van zwijgenis, doorstapten ze de holle ruimten der laatste treden en dáár de geluiden ongedempt hoorend, bleven ze in meest ademlooze gebluftheid, gereed om de trappen terug te hòllen.

Hij had den arm om haar slanker dan slanke lijfje gelegd, doch de tintspelige, glanzige stof van haar kleed was zoo glad, zoo smijdig, dat het hem scheen, als kon zij, door zich snel van hem los te wikkelen, onweerhoudbaar ontglippen en hij ontroerde bij die gedachte. „Verlaat mij toch niet, liefste Serpentina,” riep hij onwillekeurig uit, „want in u slechts leef ik!” „Vandaag niet,” zeide Serpentina, „voor ik u alles verhaald zal hebben, wat gij door uw liefde tot mij verstaan kunt.”

Toen hingen die lokken mij over de vingers gebogen, Zoo smijdig en slank als de slangen. Als trossen goû-regen, in slingers gebogen, Als stralen der zon, door mijn vingers gevlogen, Of tusschen de twijgen gevangen. Een glimlach schemert op dat lief gelaat, Gelijk een manestraal op ’t afgedreven wolkje, Dat drijft in ’t nachtlijk zilver van den trans: Het is, of ál de lucht melodisch wordt.

Ieder van deze op zich zelf beschouwd is zoo smijdig, zoo veerkrachtig, vlug en behendig, dat men schik in het dier moet hebben, hoe zeer men den roover ook haat. Bij hem bemerkt men geen spoor van inspanning. Het lichaam kronkelt en draait zich in alle richtingen; de pooten worden zoo zachtjes neergezet, alsof zij het lichtste lichaam dragen.

Zeurig tekkerde de regen, de bladeren benee beritslend, 't toren-plat smijdig verslijkend. De uren kropen. 't Was 'n dag, zoo oneindig, zoo noest-lang, dat ze vermoeid insliepen, meneer languit ronkend, mevrouw zittend tegen de borstwering, Amélie hangend over de tinnen. Toen ze ontwaakten, was 't nòg dag, bijna scheemring.

Het leek wel of de reednaar werd zijn stem, zijn stem van goud, en dat goud weer de Vrijheid. De Vrijheid steeg op en verdoofde alles rondom Willems ooren. Er werd gesproken nog aldoor veel, hij hoorde het niet meer. Hij zag in het ovalen duister de Vrijheid gaan, haar smijdig goud figuurtje.

Van de Romeinse dekadentenkultuur zit er per slot van rekening een aesteties intellektualisme in, niet diep of krachtig maar spiritueel; genotzuchtig en genietende, fijn en krities, met levende gevoeligheid en smijdig van vorm, uitnemend geschikt voor een leven met anderen. Individualisme, lyriek, aesteties intellektualisme, zie daar de hoofdtrekken van het Provençaalse geestesleven.

Eindelijk het gevoelspel, dat men ook bewegingsspel zou kunnen noemen. Lachen, schreeuwen, kakelen schenkt den kleine een behaaglijk gevoel, terwijl de organen worden geoefend en in het bijzonder de spraakwerktuigen smijdig worden gemaakt. Allerlei voorwerpen worden betast en beknabbeld, als pennehouders, gummi, rammelaars. Hiertoe behoort ook het trappen op- en afklimmen, kruipen, glijden enz.