United States or Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


"De nachten zijn gelukkig niet koud en onze kolossale mangoboom zal den grond voor uitdamping bewaren. We behoeven noch voor kou, noch voor vochtigheid bang te zijn. Nogmaals zeg ik u, wat ik u straks zeide! Laten we ons incognito houden. Geen vuur, noch geweervuur, of er moet nood zijn."

Mijn vader kwam nader, en toen hij den Franschman zag en Frederik, zeide hij, dat de zaak nu wel zou schikken. "Maar," voegde hij erbij, "schout, nu naar uw huis, want ik ril in mijn binnenste van de koû en ben doornat." "Dat zeg ik ook, mijnheer, wij zijn ook al mooi doorgeweekt."

Boeren en gendarmen hielden onophoudelijk de wacht: arme stumperds werden doodgeschoten; anderen vond men op de velden 's ochtends dood liggen, versteven van de kou, omgekomen van gebrek.

"Hebbe we dan komme genog?" , vroeg Suikerpeer. "Scharrele we wel", zei Essie: "as Eli van benejen wat haalt"... Met Mijntje samen, liep-ie omlaag, klappertandend van de kou in de gang, na 't eten. En weer op den tast, nam-ie de kommen, haastte terug naar de warme kamer boven. Op 't portaal, in 't donker, botste-die tegen Rebecca, die bij Poddy geweest was. "Bin jij 't Mijntje?" , vroeg ze.

Toen zag Juliaan in den witten uchtend-schemer konijnen heen en weer springen bij den rand van hun hol. De twee dassen stortten er zich dadelijk op, beten in het wilde weg, en vermorzelden hun de ruggegraat. Weldra kwam hij dan in een bosch. Op het uiteinde van een tak sliep een korhaan met den kop onder de vleugels, versteven van kou.

"Dat ben jij niet... Jij bent 't niet... Blijf van me af... Bijt me niet in mijn arm... Laat mijn arm los!" "Richard! Richard!" "Het is koud!... Heb jij 't ook zoo koud? Geef me nog een deken... Ik klappertand van de kou... Ben jij daar Hec? Kom eens hier. Hec! Hec! Hec! Hec!" In de keuken begon de hond die zijn naam hoorde, te blaffen en met de pooten tegen de deur te krabben. "Hec! Hec!"

Van den grooten Schepper ging toch óók het denkbeeld zonde uit Hij gaf er plaats aan op deze aarde!? Alzoo wil God dat de mensch zal omkomen van kou omdat hij den winter zulke scherpe pijlen gaf; dat hij verbranden zal omdat het vuur hem niet spaart wanneer hij zich aan de woedende vlammen waagt? Alzoo wil God dat de mensch zal honger lijden omdat Hij den honger schiep!?

Ze zeiden dat de kou mijne hersens moest hebben doen bevriezen, of dat de traan der Eskimo's mij naar het hoofd moest geslagen zijn. Ze zeiden dat ik gek was. Ze geloofden mij niet! »Ik kwam hier, te Londen. Mijne betrekkingen waren alle gestorven en vreemden kenden mij niet meer. Ze wisten wel dat er een Jack Bobson was geweest op de Erebus. Maar die Jack Bobson moest omgekomen zijn als de rest.

"Mag ik met u gaan?" vroeg hij, haar bij het instijgen helpende, "of wilt gij liever alleen rijden?" Zij wilde het laatste toestemmend beantwoorden, toen haar blik op hem viel; hij was slechts in zijn rok, zonder overjas. "Ik wil niet, dat gij om mijnentwille kou vat," zeide zij zacht, "ik bid u, ga zitten!"

"Ik loop hier dikwijls 's avonds; ik houd er van. Maar anders ben-je altijd al naar bed; hoe kom-je nog zoo laat op? En met 'n open raam; je zult kou vatten." "Het is zoo heerlijk buiten, dat 't zonde is om naar bed te gaan." "Wacht je nog op Elsi? of lig-je zóó maar te kijken?" "Nee; Elsi is al naar bed. Ik lig maar te kijken naar de huizen en het brugje en de schuit en ik denk."