United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij zijn in staat een huis geheel onbewoonbaar te maken, of een met de kostbaarste goederen gevulde schatkamer haar waarde te doen verliezen. De Stinkdieren onderscheiden zich van de overige Dassen door den aanmerkelijk slankeren romp, den langen, dicht behaarden staart, den grooten gezwollen neus, de zwarte grondkleur, die met witte banden geteekend is.

Aan rotsachtige woudstreken geeft zij de voorkeur boven alle andere, omdat de rotsen haar de veiligste schuilplaatsen verschaffen. Bovendien bewoont zij holen van Dassen en Vossen of groote holen in dikke boomen. Alleen gedurende den voortplantingstijd en zoolang de jongen nog niet zelfstandig zijn, leeft de Wilde Kat gezellig, anders altijd alleen.

Wy stonden derhalven weder op, en trokken door slyk en water heen, tot drie uuren na den middag, wanneer wy ons op hoogere landen nedersloegen, alwaar men geen water vinden konde, dan door een put te graven; en dan nog was het water, het welk wy daar uit schepten, zoo modderig, dat wy genoodzaakt waren, het door onze dassen of hembds-mouwen te laten doorloopen.

De jagers onderscheiden de jonge en oude dieren dikwijls door de namen "Hondsdassen" en "Varkensdassen" wegens den vorm van den snuit. Volkomen witte Dassen zijn zeer zeldzaam; nog zeldzamer zijn die, welke op een witten grond donker kastanjebruine vlekken hebben.

Oud gevangen Dassen, die bij het ontgraven van hun hol buitgemaakt werden, zijn werkelijk afschuwelijke dieren, ongevoelig voor goede behandeling, onvatbaar voor eenige opvoeding, lui, wantrouwend, valsch en boosaardig.

De gasten praatten dóór alsof ik niets interessants gezegd had. De witte dassen bleven zuurkyken. M'n ouderling hy was dit inderdaad scheen verstand van wyn te hebben. Gedurig hield hij z'n glas tegen 't licht, en doorboorde het met kennersblikken. Hy dronk echter zeer weinig, waaruit ik opmaakte dat de wyn niet deugde. Ik bedroog me.

... Dat sel de vader sijn... die met z'n geplakte hare... Nietes... Wellis... Nietes... Hou nou je bek... Is 't gedaan van achteren?... Hou je poote thuis, lamstraal... Verrek nou... Langzaam sukkelt de stoet voort. Vóorop de dooie man. Achteraan de koetsen met netjes in 't zwart, met witte dassen gekleede menschen.

Ik mocht toch niet aanzien, dat zoo'n flinke jongen zich dood werkte, alleen uit gebrek aan een beetje ondersteuning, terwijl hij meer waard is dan een dozijn zulke luie wezens als wij, is 't niet?" "Natuurlijk niet, maar ik zie niet in, waarom je zeventien vesten en een onnoemelijk aantal dassen moet hebben, en elken keer, als je thuis komt, een nieuwen hoed.

Het was een hijgen en blazen zonder einde. Eerst werd de overjas uitgetrokken, dan de jas; daarna gingen de dassen eraan, en eindelijk zelfs de boorden. Nu en dan stond men in groepjes met bedrukte gezichten omhoog te zien naar het opwaarts kronkelend pad. Wederkeerig sprak men elkaar moed in.

De witte dassen gloeiden van heiligen toorn «omdat ik den CHRISTUS smaade, versmaadde» enz. Hy zou liever sterven dan een myner werken lezen, en had z'n kinderen verboden m'n naam te noemen, of zelfs van me te droomen. Hoe ik dit later zoo precies te weten kwam, doet nu niets ter zake.