United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan het hoofd en als de eenige beweegkracht van den trein, stapte een reusachtige olifant, van twintig voet hoog, dertig lang en breed naar evenredigheid, bedaard en geheimzinnig voort. Zijn snuit was half omgebogen, als een énorme hoorn van overvloed, met het uiteinde in de lucht. Zijne vergulde slagtanden staken buiten zijn ontzaglijk kakebeen uit, gelijk aan twee dreigende zeisen.

Lachend antwoordde hem de heremiet: Op die kapel daar, ziet ge twee gekapte beelden, die twee stieren voorstellen. Zij staan daar ter herinnering aan het mirakel van den heiligen Martinus, die twee ossen in stieren veranderen deed, door hen met de horens te doen vechten. Daarna streek hij meer dan een uur keersvet over hunnen snuit, en sloeg er met den stok op. Welnu, ik kende het mirakel.

"Het best ontwikkeld is bij dit dier het zintuig van den reuk. Als ik chocolade dronk, of met bloemen de kamer binnenkwam, merkte ik op, dat mijn Stekelvarken den snuit omhoog stak; hieruit kon ik veilig afleiden, dat het den geur op tamelijk grooten afstand waarneemt.

De zeer gerekte, maar plompe romp staat laag op de pooten; de kop is buitengewoon kort, dik en zeer kort van snuit; de oogen zijn middelmatig groot, de ooren klein, de vijf teenen halverwege onderling vergroeid en met stevige klauwen gewapend, de zolen onbehaard.

Beiden zijn plantenetende dieren, hoewel de soorten planten waarvan zij leven zeer verschillen. Bell heeft het geslacht dezen naam gegeven om zijn stompen snuit; en werkelijk kan de vorm van den bek bijna met dien van de schildpad worden vergeleken. De onderstelling ligt voor de hand, dat dit eene aanpassing is aan hare zucht of drang om planten te eten.

Tschudi vond in het hol van zulk een "Zorra", zooals de Brazilianen het noemen, een stuk van een stijgbeugel, een spoor en een mes. Zijn romp is slank, maar toch krachtig gebouwd, de kop middelmatig, eerder klein dan groot, de snuit stomp; het gehoor en het gezicht zijn zeer ontwikkeld, de ooren hoog, breed en bijna onbehaard; de oogen zijn groot en hebben een ronde pupil.

De kleine oogen puilen uit, evenals die van het Nijlpaard, de wroetschijf aan 't einde van den snuit is breed en vormt een van boven naar onderen samengedrukt eirond. De huid is, met uitzondering van den bakkebaard en van de rugmanen, slechts met zeer korte, meestal geheel afzonderlijk staande borstels bekleed.

De kop is dik, de snuit betrekkelijk dun, ofschoon altijd nog lomp van vorm; de rechtopstaande ooren zijn groot en volkomen onbehaard. De jongen gelijken op de ouden. De gewone lichaamslengte is 1 M., soms iets meer, soms iets minder.

De snuit is meer of minder verlengd, het voorhoofd meer of minder afgeplat, de romp soms zeer ineengedrongen, soms een weinig slanker; de pooten zijn verschillend van lengte. De Beer kan bij 1

Door de inboorlingen wordt hij Goriboen genoemd en van oudsher als een gewenschten buit beschouwd, dien zij met grooten ijver om zijn vleesch vervolgen en in de boomen achterna klauteren. Hoogstens bereiken zij de grootte van een flinken Marter. Hun staart is gewoonlijk een lange grijpstaart, hun snuit kort en breed.