Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 september 2025


Iederen avond, dat was nu zeker wel ruim veertig jaar geleden dwaalde daar in de buurt een kasteelhond. "Wa ès da ne kastielhond?" viel Rozeke hem met groote oogen van belangstelling in de rede. De oude boer haalde zijn schouders op. "Da es nou gelijk," sprak hij, bijna korzel, "nen hond, ne kastielhond, niemand 'n weet precies wa dat dat es. Moar loat mij ne kier veurt vertellen."

"Kijk ne kier die sloeber doar! wa komt-ie hij hier doen!" riep hij bijna hardop, verbolgen uit. Maar Rozeke suste hem spoedig met angstige woorden: "Zwijg, zwijg, geboart da g'hem nie'n ziet."

"'k Gaan mee!" riep Pallieter terug, "wacht wa!" Hij ging zijn mantelfrak aandoen. "Vroeg thuis zijn, Pallieter?" vroeg Marieke, "'k zal oe straks is iet hiel aardeg vertelle!" "Mag het Charlot ni hooren?..." "Jawel, mor ... toe ga mor, en komt gauw terug!" Zij bloosde wat en streek met haren schoonen voorarm de bruine krullekens van haar voorhoofd weg.

't Was zóó gewild en vlug-vijandig, dat Fonske ervan schrikte. Met een grijnslach van minachting keerden zij zich in 't opgejaagde stof der auto om, en Florimond zei tot Sylvain: Ik 'n zoe ze nie moeten hén. En gij? Sprakeloos-grinnikend schudde Sylvain het hoofd. Neen, hij ook niet. Wa veur nen ignobele crétin es dat, die nevens heur zit? vroeg Florimond aan Fonske.

Zij zwegen even, stommelden en kuchten; en in de groote, luisterende stilte klonk het tweede Drie-koningenavond-liedje: "Het is vanavond Driekoningen-avond En 't is morgen Driekoningen-dag, Toen Maria al met Magdalena Al op het Heilige graveke zat." Rozeke stond op: "Toe, moeder, geef mij wat veur die kinders: 'n beetse rijspap en wa cenzen."

Verdeeke! wa zijn da veur menieren, al da totten geven!" bromde halfluid en verontwaardigd Cordúla, toen zij in de keuken, bij de drie geschokte oude vrijers terugkwam. "'t Es lijk of 't hier een slecht huis woare!" Ha moar, da es Fransche mode, zuster, ge 'n meugt da nie kwoalijk nemen," gichelde Standje nog gansch verrukt en geprikkeld.

Zij deed het des te liever omdat Vaprijsken zulk een goede, trouwe dienstknecht voor hen was; en zoodra zij weer thuis kwam haalde zij het goudstuk uit het laadje waar ze 't opgeborgen had; en, het oogenblik te baat nemend dat Alfons zich nog op den akker bevond, riep zij 't blonde ventje, dat bij de stallen bezig was, van op den drempel van het woonhuis toe: "Vaprijs, 'k hier wa veur ou!"

"Zou da' waar zijn?" riep Charlot verblijd en aanstonds eischte ze dat Marieke er uitscheidde met wasschen, want dat was niet goed en kon leelijke gevolgen hebben. "Wa zal Pallieter blij zijn as'm dat hoort! Lot mij het hem zegge, zolle, ik kan da' goe," zei Charlot. Pallieter ging met Pier en dezes hond over 't water, en dan op weg naar de Begijnenbosschen.

En Pallieter liet hem gaan, maar riep nog: "Ik zal oe strak wa rijpe jeèrbeze lotte brengè!..." "Goe," riep de Pastoor terug, "'k hem er dezen nacht justekes van gedroemd!" En weg ging de grijze pastoor, wandelend over de begijnenvest. Hij opende zijn kerkboek en begon erin te lezen.

FRANS. ! hij is bang; hij beeft, ik vuel' het. Wel kieken! BALTE. A's Kobe zijne' mond nie toehoudt, stamp ik hem van de keldermond. Na, daer dierf toch niemand in datd huis gaen, al was 't dat de geest niet as roepen: verlost mijn' ziel! verlost mijn' ziel!

Woord Van De Dag

gaeve

Anderen Op Zoek