Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Charlot haar hert was maar een boon groot van blijverwachten, want de schoone Begijnhofprocessie zou haren grooten ronde doen door het hof en over de Begijnenvest, ze zou er mêe ingaan en alzoo veel aflaten voor zichzelven en de zieltjes verdienen. Een zoete lach krulde gedurig om haren mond. Pallieter hielp haar mêe een volle waschmand strooisel snijden.

Daar hoog pinkelden de sterren en hieronder baden de menschen voor den Vrede, den Goddelijken vrede, die vandaag over de witte wereld kwam. Pallieter voelde dat, hij werd er koud van, haalde zijn jachthoren, en op de Begijnenvest blies hij, op het koperen tuig, den witten maannacht in.

En Pallieter liet hem gaan, maar riep nog: "Ik zal oe strak wa rijpe jeèrbeze lotte brengè!..." "Goe," riep de Pastoor terug, "'k hem er dezen nacht justekes van gedroemd!" En weg ging de grijze pastoor, wandelend over de begijnenvest. Hij opende zijn kerkboek en begon erin te lezen.

Op de begijnenvest stond het boerenvolk, de oude en dikke begijnen en godshuismannekes, te gichelen en te lachen, en Charlot van uit de keukenvenster dat de tranen over haar gezicht liepen. Terwijl zij, al wandelend in den hof, den pastoor afwachtten, zette Pallieter, Charlot en Marieke onder de lommerte van den kastanjeboom een lange tafel van planken op schraagkens.

Pallieter schoot in een luiden lach, en wilde den vogel streelend prijzen om zijn daad, maar Petrus vloog op en zette zich van boven op den witgehuifden wagen te peinzen, met den bek in de pluimen. Loebas liep bassend vooruit. En zoo rolde de wagen over de zingende Begijnenvest en het regende lauw en langzaam Fransoo en zijn vrouw stonden hen af te wachten op den Molenberg.

En daar van uit de breede poort, kwam de processie op de overlommerde Begijnenvest. Die den stoet opende was de lange koster Lamdieke in roode soutane en wit koorhemd. De dag glom op zijn platte kletskop waarover een dunne klis zwart haar lag gekamd. Hij torschte een hoog mageren kruis, en zijn oogen zagen naar omlaag.

Zij rolden over de tempelachtige Begijnenvest en een endeke door het zuivere stadje, dat op dit uur vol zonneschijn en stilte lag, met het geklang van twee kasseiers.

"En oewe rok dan?" vroeg Pallieter. "Da was ik vergete," zei de pastoor lachend. "Kom, we gaan nor Fransoe, kaves drinke oep de schoenheid van de waterzang." Ze gingen van 't Begijnhof weg en wandelden over de Begijnenvest. Uit de driedubbele hooge boomenrei, machtig van bouw als een kerk, met de landschappen als ramen, vielen de groote, zonbestraalde lekken zoo menigtallig, dat het als regen was.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek