United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Dan zal ik het mishebben," hervatte Frits eenigszins korzel; maar in 't Oosten als in 't Westen zijn menschen menschen en de figuren zijn er op gegooid, niet geteekend." »Niet gepeuterd!" viel Cham in; »maar ik begrijp dat dit eene ergernis is voor u. Wat mij aangaat, het gladde, het geijkte: ce n'est pas l

»'t Is wel te zien, dat gij jarenlang in Engeland zijt geweest, mijnheer Brownie," sprak hij wat korzel, »en geheel uit de Hollandsche gebruiken zijt uitgegroeid, al hebt gij uwe taal niet verleerd; tusschen vier en vijf ure is zoo wat de algemeene etensklok geworden."

Maar van een volk des Heeren niet meer. Dat was tale Kanaäns; evenals dat men van Sion sprak, doelende niet op den bergtop vanouds, maar op de kerk van Christus in onze dagen. Men duldde die wijze van spreken niet meer. Men wierd er korzel tegen in. Schier wierd er meê gespot. Stellig er de neus voor opgetrokken. Het moest uit zijn met die »ziekelijke« termen, als riekend naar bedorven mystiek.

Wat voor teekening, droom ik of zijt gij in den dut, Sanne?" vroeg Willems, blijkbaar wat korzel over de stoornis. »Ik ben klaar wakker, maar gij droomt zelf of, 't is je vergeten, je hebt haar zeker weggegeven." »Ik!

»Maar wat is dat dan voor drukte?" vroeg Bram half korzel, half nieuwsgierig, »waarbij zoo iets vergeten wordt; ik dacht dat jelui het vandaag met niets druk zoudt hebben, dan met de partij." »Dat was ook zoo, mijnheer! maar de juffrouw is van der zelve gevallen toen ze zich zou gaan kleeden, en nu is ze ziek, zoo ziek dat de dokter er al tweemaal geweest is, en mijnheer niet van haar bed wijkt."

Iederen avond, dat was nu zeker wel ruim veertig jaar geleden dwaalde daar in de buurt een kasteelhond. "Wa ès da ne kastielhond?" viel Rozeke hem met groote oogen van belangstelling in de rede. De oude boer haalde zijn schouders op. "Da es nou gelijk," sprak hij, bijna korzel, "nen hond, ne kastielhond, niemand 'n weet precies wa dat dat es. Moar loat mij ne kier veurt vertellen."

»Nu ik u zóó hoor spreken, heb ik dubbel berouw, dat ik mij ooit aan dien Frits heb laten gelegen liggen... iedere goedheid, die ik hem bewees, heeft hem stouter gemaakt om er nieuwe aanspraken op te bouwen, en nu zou het er nog mee eindigen, dat zijn vermeend recht bij u meer gold dan alles wat gij mij verschuldigd zijt!" riep de heer Verburg korzel, als een zwak man, die ten einde raad is en, tegen alles in, zijn wil wenscht door te drijven.

»Doelt gij op eenig onheil, ben ik te laat gekomen? Nu! toch!" vroeg Frits Rosemeijer; er lag hartverscheurende zielsangst in zijne stem. »Vraag het haar zelve," antwoordde de schilder ras en luid, en stapte door; Steinhausen volgde hem. »Hoe hebt gij kunnen weten, mijnheer?" vroeg deze wat korzel.

Ook ditmaal ontbraken zij niet, en nauwelijks zagen zij den heer Verburg met Frits aankomen, of er ontstond zeker gelach en geginnegap onder dat troepje; de onbeschaamdsten drongen vooruit en wilden fooitjes verdienen door valies en koffer aan boord te helpen brengen, en toen de heer Verburg hen wat korzel afwees, met de verzekering, dat hij zijn eigen kruier had, trokken zij schreeuwend en scheldend terug, hunne achtergebleven makkers toeroepend: »Hei!