Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Nadat de gewone groete en het hartelijke vaar jou wel? over en weder gewisseld waren, haalde Gerrit zijn zakdoek uit en plaatste zich aan een tafel, in de houding van iemand, die met kiespijn gekweld is: namelijk hij zette een droevig gezicht, legde den elleboog op de tafel, den doek in de linkerhand en de linkerwang op den doek, sloeg de beenen over elkander, en bleef met de rechtervingers krampachtig op de tafel trommelen.
Ik weet niet waar zyn zoon Leander is gebleven, En wat zyn Vaâr belangt, die is niet meêr in ’t leven, Of daar de drommel hem gevoert heeft. Arme bloed! Wast daarom dat je woud een Lykdicht hebben! moet Je sterven? ’k heb vergeefs in alle Aptekers potten Na jou gezogt! moest jou de Duyvel zo bedotten! Och, arme meester, jy zult dood zyn, och, kont gy Zo maklyk scheiden van Leander, en van my!
De oudere zusters zijn een beetje jaloersch geweest, want zij wachten met ongeduld, dat voor haar de tijd van trouwen komt; maar 't zijn goede kinderen, en ze hebben vriendelijk tegen mij gelachen, nauwkeurig lettend op mijn manieren, om te zien hoe een minnaar doet. Ik ben in het bezit van drie schuiten, en ik vaar van Goes en de andere plaatsen van de eilanden naar Rotterdam.
Lodfafnir leer deze wijze les: vaar tegen geen enkelen vreemdeling uit en geef gaarne aan wie er om vragen, en geef zoo lang en zoo goed als gij kunt. Spot nooit met een stumper en veracht een ouden prater nooit: verstandigen hebben een verwelkte huid, die slap en verschrompeld om hen heen hangt: maar het verstand kwam met hun jaren.
Ja 't was mijn afscheidskus. 'k Verlaat u, dierbre sponde, Den boezem opgescheurd met de allerwreedste wonde: 'k Word uitgeschud, verjaagd. Ik heb geen Egâ meer, 'k Omarmde u voor het laatst zoo onuitspreeklijk teêr! Vaar voort! voltooi uw werk, doorstoot my 't hart volkomen! Toon, toon my, die mijn plaats alreê heeft ingenomen! Verzend my niet; neen, trap mijn gorgel toe, barbaar!
Ook ik vaar nog een goed eind weegs met deze boot mee, zoodat wij nog gelegenheid genoeg zullen hebben om wat langer met elkander te praten." "Als gij u daartoe verwaardigen wilt, sir! Zal het mij de grootste denkbare eer zijn." "Geen plichtplegingen, asjeblieft. Ik ben niets meer, dan gij zijt een Westman, anders niet." "Ja, maar een generaal is óók niets meer dan een recruut namelijk: soldaat."
"'k Ga mijn bootje op 't droog zetten en dan ben 'k schuif!..." grommelde Geerten, norsch, "met mist, vaar ik niet ..." 't Gesprek werd nu heftiger ... Tegen die vervloekte moteurkens konden ze niet concurreeren, onmogelijk! Er welden booze vloeken in hun opstandig-vertoornde borsten.
Het meisje sprak tegen den visscher: "Wilt gij verdienen uw loon, Werp dan je net in het water En visch mij dien Koningszoon." Het eerste wat of hij vischte, Dat was een Koningszoon, Zij kuste zijn roode lippen, Zij kuste zijn rooden mond. Zij nam hem op haar armen, En droeg hem aan den kant van de zee, Zij zegt: "Adieu, nu willen wij varen, En 'k vaar altoos met je mee".
IZABEL. Gy zyt verkeert, myn Heer, ’k hou van die kanker niet, Die dag en nacht vreet, met de nasmaak van verdriet. Zo niemand niet meer hield als ik van ’t procedeeren, Jy, en jouw aanhang mogt wel voort wat anders leeren. Vaar wel. WOUTER. Maar hoor... IZABEL. Neen, neen; uw praat is my niet lief. WOUTER. ’t Is geen Exploot. IZABEL. Wat dan, een Liedje? WOUTER. ’t Is een Brief.
"Zóó!" herhaalde Flitz: "Maar tamelijk pedant hé?" "In 't geheel niet," hernam de heer Gliekke: "Bescheiden, heel beleefd en zeer goed op zijn standpunt. 'k Zei natuurlijk: Hoe vaar je burgemeester, en verder telkens burgemeester; maar bij 't afscheid werd mij vriendelijk verzocht dat "burgemeester" maar achterwege te laten. Ik heet Van Bavik, mijnheer Gliekke, zei hij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek