United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


IZABEL. Gy zyt verkeert, myn Heer, ’k hou van die kanker niet, Die dag en nacht vreet, met de nasmaak van verdriet. Zo niemand niet meer hield als ik van ’t procedeeren, Jy, en jouw aanhang mogt wel voort wat anders leeren. Vaar wel. WOUTER. Maar hoor... IZABEL. Neen, neen; uw praat is my niet lief. WOUTER. ’t Is geen Exploot. IZABEL. Wat dan, een Liedje? WOUTER. ’t Is een Brief.

Heb ik de mienen wel Heer, van een Exploteur? LEANDER. Heel wonder wel. WOUTER. Ja wel, ik weet niet; maar myn zorgen Zyn tienmaal minder, als zy waaren deze morgen. Dit is ’t Exploot, myn Heer, en dat de Brief; zie daar Ik zweer dat Izabel ze hebben zal, alwaar Haar vaâr daar by; maar om ’t Contrakt wel t’onderschryven, Moest gy me volgen, en in ’t werk niet steeken blyven.

De Pleiters zullen niet eens droomen wie gy zyt. Zy gaan voor dou en dag om met uw vaâr te spreeken Van haar Proces, daar zy vaak schreiende om staan smeeken. Mevrouw van Narrestyn ontmoete my daar zo Of ’t wezen wou, en vroeg, of ik Jeronimo Uit kragt van dit Exploot, wel uit haar naam wou daagen Ik zei; ja toch, Mevrouw, dat is niet waard te vraagen, Ik ben uw dienaar, en zy gaf my een Dukaat.

WOUTER. O, gy kunt hem heel gebiên; Hy kwelt hem zo; hy zal u* dezen dag doen zien, *ziende Jeronimo. Dat niemand tegen haar in ’t minst kan procedeeren. IZABEL. ’t Is vader. Zeg haar vry, dat wy ons weinig keeren Aan snoeven; dat men hier om haar vervolging lacht. Daar zie, hoeveel men uw Exploot en dreigen acht. JERONIMO. Hoe, heeft myn Dochter een Exploot van u geleezen?

Wat dunkt u van ’t begin? ’t Exploot, myn Heer, bestaat In duizend tarmen; dat hy haar voor weinig uuren Had uitgescholden, in presentie van haar buuren Voor een zottin, en wou dat men haar binden zou; Dat zy begeerde, als zynde een fraije en wyze vrouw, Hersteld te zyn, van zo veel lasteren en tieren, Daar zy gemeenlyk de Processen meê versieren. Maar, apropo, hoe komt myn kleeding u te veur?

"Lieve God, ik moet wel," antwoordde Schaunard, "ik heb immers een exploot, waarvan de kosten vijf francs zijn, gekregen." "Maar," vervolgde Marcel, "als je verhuist, dan neem je zeker je meubels mee?" "Ja, dat is mijn bedoeling, ik laat hier geen haar achter, zooals mijnheer Bernard zegt." "Duivels, dat zal me leelijk in verlegenheid brengen, want ik heb je kamers gemeubileerd gehuurd."

De Goede. Volgt den naam dan van uw Excelentie? WOUTER. Om u te dienen, Heer. Men moet aan my ’t afgront Voldoen. JERONIMO. De Goede. Nooit Exploot ik zo getekent vond. Myn Heer de Goede. WOUTER. Heer. JERONIMO. Gy zyt een guit der guiten. WOUTER. Ik ben een eerlyk man, sluit vry die naam daar buiten. JERONIMO. Gy zyt de grootste schelm die ik in Frankryk ken.

LEANDER. Durft ge een valsch Exploot den vader wel In handen geven? WOUTER. Ja. LEANDER. Durft gy aan Izabel Een brief bestellen? WOUTER. Ja, al was het aan de drommel, Ik kan twe konsten. LEANDER. Kom, my dunkt ik hoor gestommel, Het is Jeronimo, ik ken zyn schreuwen; ’k zal U in myn huis, de zaak ontdekken heel en al, JERONIMO, weggaande en wederkomende.

WOUTER. Ik moet hem ook wat plagen, ’k Wil meê party zyn, want myn zaak is even groot. JERONIMO, DE GRAVIN, en WOUTER. Myn Heer, ik kom by u maar om een klein Exploot. JERONIMO. Ei, laat elk op zyn beurt zyn recht aan hem vertoogen. GRAVIN. Zyn recht! al wat hy zeit, myn Heer, dat is geloogen. DANDYN. Wat heeft men u gedaan? JERONIMO, DE GRAVIN, en WOUTER. Gescholden. WOUTER voortvaarende.

WOUTER. Mejuffrouw, ’k wenschte wel, Dat ik de goedheid, van uw heusheid mogt erlangen, Dat gy dit klein Exploot woud van myn hand ontfangen. IZABEL. Vergeef my dat, myn Heer, ’k heb nooit daar in gedaan. Myn Vader komt zo ’t huis, die zal u best verstaan. WOUTER. Is hy niet ’t huis, Juffrouw? IZABEL. Neen. WOUTER. Daar ’s niet aan bedreven, Wyl ’t onder uwe naam alleen maar is geschreven.