Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Zy kon niet spreeken, haar geest was verwilderd; maar de tyd was daar! Ik drukte haar met drift tegen mynen boezem, en nam één van haare hairlokken. Insgelyks niet in staat zynde, een enkel woord uit te brengen, bad ik inwendig den Hemel, om voor moeder en kind te waken.

Zyn zoon verbied my om te spreeken met zyn vaâr, En laat hem dag en nacht van ons op straat bewaaken, Want anders zou hy ’t hier in huis zo lang niet maaken. Myn Heer, denkt list op list, om ons, hem toevertrouwt, ’t Ontsnappen, ik voor my, ik slaap niet meer; geen hout Is ook zo mager als ik word, ’k doe niet als gaapen. Maar hy mag waken dien het lust, ik ga wat slaapen: Dit zal myn kussen zyn.

Want hy daar ik voor spreek, had in geen week gegeeten; En daar ik tegen spreek, had pluimen moet je weeten; En hy voor wien ik ben, nam heimelyk; en hy Daar ik nouw tegen spreek, nam openbaar. Daar by Men vangt hem, men stelt dag, men doet de zaak beweeren Door Advokaten, pro en contra voor de Heeren. ’k Moet spreeken, ’k spreek, ik heb gesprooken. DANDYN. Za, za, za!

Ik heb den eersten echter nooit gezien: ik heb hem zelfs, zoo lang ik in dit land was, niet hooren beschryven. Wat den laatsten betreft, ik zal 'er by eene andere gelegenheid van spreeken; ik zal my tans vergenoegen met den leezer te onderhouden over die geene, welke ik op deezen tocht zag. De aap, dien ik de tweede keer doodde, is van het zoort dat in Surinamen den naam van Micou draagt.

Maar hy antwoordde my zeer eenvoudig, dat hy, om de vreemdelingen te beletten van zig met zyn bestuur te bemoeijen, zig tot eenen onveranderlyken regel had voorgeschreven, om de straf te verdubbelen, ingevalle iemand hunner voor den schuldigen spreeken wilde; en de wreedäart liet de straföeffening oogenblikkelyk op nieuw beginnen.

Wij spreeken nu niet meer van ons stelsel alleen; maar, zeer bepaaldelijk, van de rondom ons zig bevindende zonnestelselen der vaste sterren, en van de zo ondenkbaar verwijderde stelselen in den melkweg; ook zijn wij thands verre gevorderd in de leer eener Hoofdstelselzon, om welke alle de mooglijke stelselen en melkwegen draaijen.

Hoe ben ik beschaamd, ik wou zacht spreeken, mijn waan brak, ik ben verneederd, en zoo gelukkig. Met gevouwen handen in mijnen schoot zat ik neer, omhoog ziend als wie een schat kreeg uit den heemel. Trotsert, zeide mijn hart, zul je wéér groot doen? Zul je wéér spreeken als een machtige oover zichzelf?

JERONIMO. ’k Zou dan op staande voet Gaan by myn Rechter. GRAVIN. Och, myn Heer, wat zyt ge goed! JERONIMO. Wel, als gy spreeken wilt, Mevrouw, dan zal ik zwygen. GRAVIN. Och, wat verplicht gy my, myn Heer! ik zal haar drygen... JERONIMO. ’k Zou by myn Rechter gaan, en zeggen hem... GRAVIN. Ja. JERONIMO. Ziet; Ik zou hem zeggen, Heer... GRAVIN. Ja, Heer. JERONIMO. Bind my...

Ik moet niet vergeeten te spreeken van het genoegen, het welk wy op zekeren tyd onder al dit lyden hadden, door eenige Marcusas te vinden, die altoos op deeze plaats groeiden, schoon zedert verscheiden jaaren de Plantagie vernielt was. Wy zagen, dit is waar, alleenlyk een ouden boom, of, om beter te zeggen, een stronk, want deeze plant verdient veel eer deezen naam.

Maar ’k ben geoccupeert, ’k wil niemand heden spreeken. JERONIMO. Myn Heer, ei, wilt... DANDYN. ’k Zeg noch, wilt my de kop niet breeken. Hoe Heer, zyt gy’t? ja toch, ik zal u hooren. Maar Wiens Dochter is dat? wel, waar loopt die schoonheid daar? JERONIMO. Zy is myn Dochter, Heer. DANDYN. Ras, doet haar wederkeeren. IZABEL. Gy zyt belet. DANDYN. Hoe ik! o neen, wat’s u begeeren?

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek