Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


't Zij dan door zesmaal honderd jaar gescheiden, 't zij dan zóó ongelijk van maat en macht, zijn telgen wij nochthans van één geslacht en draagt één liefde-tronk ons, bloesems, beiden. Als klank van verre kerk-klok in den nacht d'eenzamen dwaler oover duistre heiden vertroostend meldt waar zijn verwanten beiden, waar hem de lang gederfde haardstee wacht,

Zij zeggen: "hier ben ik!" noemend hunnen naam. Tot mooi-spreeken spant hij zich niet, zijn gedachten zijn gezangen, welluid is zijn zelf-gesprek. De menschen verlieten mij, de een na den ander, veelen heb ik vriend genoemd. Waar zijn nu mijn vrienden? Waar vind ik wijdheid van vertrouwen, dag aan dag? Ook die mij 't zeerst liefhebben beklagen zich oover mij.

Zyn' trouwbreuk strekte eenen naaghel aan zyn' doodkist, en werd geboet met een berouw dat zyn' ziel doorsneed: 't en zy hem 't quaalyk beslaaghen meer dan 't misdryf gezeurt heeft. Oover Groninge, zeeker, in zyn' ziekte, riep hy dikwyls, wenschende 't nooit gezien te hebben.

Kom, Wijsheid! dat uw zeegnend licht beschaam wie vreezen van de vrucht der kennis te eeten, en breng' te schand wie lichtschuuw zich vermeeten de kracht te keeren van uw vrijen Aâm. Vaar als een frissche wind de velden oover, de vuuren aller Liefde wakker aan! doe aller Harten Vlammen samenslaan! en vaag den Heemel schoon met éénen toover!

Van zijn goedheid geeft hij, van zijn vreede, van zijn zaligheid, van zijn macht oover het kwade, van zijn kennis aller dingen, ja, van zijn scheppingsmacht deelt hij meede. Den mensch, zijn maaksel, maakt hij tot maker. Maar wat ons lijfje is in de ruimte vol zonnen en waerelden, dat zijn onze gedachtetjes in Gods gedachte.

Het was dezelfde wonderbare vonk die oover mijnen opgang heeft geglommen, waaruit de groote gloeden zijn geklommen, die hij, de meester, onzer waereld schonk en die hem veilig voerde door de drommen van spooken in hun gruuwlijken spelonk, tot waar de starrenkrans der zaal'gen blonk in 't Licht, waarvoor zijn liederen verstommen.

Uw vroomheid is hen schennis en Godslastring, uw liefde haat, uw dankgebed een hoon, als vijand teegen vijand staat hun schoon oover het uwe, en stormen van verbastring zullen verdervend door uw waereld woeden als door het lieflijk dal de gletscher-vloeden.

Het was zoo fijn en lieflijk als 't gerucht der voogels, die in herfstnacht naar hun gaarde in 't zuiden trekken, hoog, hoog oover d'aarde, zacht snaterend in ongeziene vlucht. Het was zoo scherp en kleurig als van vlinders de vleugel-cier als zij zich rustend zonnen op gloedbescheenen muur, en zoo vol diep

Maar somwijlen roep ik ze in mijn droom, de genieën des lieds, de engelen die u dienden roep ik dan machtiglijk. Ik roep ze en zij koomen, en ze dienen ook mij, zij zingen en beweegen hun bevallige handen. Zoo weet gij dat ik uw broeder ben, en gij wilt mij wel kennen, arm en klein als ik ben. Schaamt u niet oover mij, om dit stamelen, veracht mij niet, omdat ik te zwijgen niet vermocht.

Nu weet ik waar de wateren des leevens vloeyen, nu weet ik waar zij bloeit, de passie-looze Leelie, de heilige bloem der vroome wijsheid, die macht geeft oover het kwade en oover den dood. Maar helaas, het is nog ver! En hoeveel zijn de dagen die mij resten? Hoe wordt het schoone en heilige leeven nog misbruikt! Hoe vermorsen wij jammerlijk onze kostbaarheid!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek