United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar somwijlen roep ik ze in mijn droom, de genieën des lieds, de engelen die u dienden roep ik dan machtiglijk. Ik roep ze en zij koomen, en ze dienen ook mij, zij zingen en beweegen hun bevallige handen. Zoo weet gij dat ik uw broeder ben, en gij wilt mij wel kennen, arm en klein als ik ben. Schaamt u niet oover mij, om dit stamelen, veracht mij niet, omdat ik te zwijgen niet vermocht.

Eene and're wijl' zijn vingers wischten Het vocht af, dat in de oogen rees; 't Was woeste lust noch bloode vrees, Die van de keus des lieds beslisten; De Heere was 't, die 't spoor hem wees! Of viel Zijn vinger niet te aanschouwen In d'ommekeer van 't wilde paar?

Toen de eeuw’ge zon, na eeuwen, werd geboren, Als uit een gril van ’t eeuwig werkend Iets, Schoot, uit haar borst, een waereldje naar voren: Der menschen aarde, één klank des eeuw’gen lieds, En haar te kennen werd den mensch beschoren: Is dan volmaaktste kennis meer dan niets?

Zij was van plan, zeide zij, in het vervolg haar leven te wijden aan de bescheiden huisgoden en aan Apollo, die haar de geringe, maar kostbare gave des lieds geschonken had. Dit had Archibius uitermate verrast, en zij moest hem eerst nog eens uitleggen hoe zij dat bedoelde, eer hij er op antwoordde.

Tot op zekere hoogte gelukte hem dit ook, want zijn persoon maakte een machtigen indruk op haar, en daarbij was haar een groote neiging tot het mystieke en bovenzinnelijke aangeboren, evenals mijn broeder Straton zijn lichaamskracht, en u Barine, de gave des lieds. "Gij kent Anubis zeker wel van aanzien.