United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ten slotte zongen wij nog: Eines wünsch' ich mir vor allem andern, Eine Speise früh und spät; Selig läszts im Tranental sich wandern, Wenn dies Eine mit uns geht: Unverrückt auf einen Mann zu schauen, Der mit blut'gem Schweisz und Todesgrauen Auf sein Antlitz niedersank Und den Kelch des Vaters trank.

"Ich bin sechs Wochen hier, und immer Regen! Regen!" Een vrouw met rozen komt binnen: "Rosen gefällig meine Herrschaften." De stumperd druipt en maakt de ruggen der gasten aan tafel nat. De kellner zet haar de deur uit. De tafel duurt veel langer dan gewoonlijk, want niemand heeft haast; clubjes heeren zitten na het dessert bij elkaar, rook sigaren en drinken champagne.

"Wat is rook toch een mooi ding, !" zei Vogel.... "ach, Herr Gott, da fang ich wieder an sentimentalisch zu werden." Ze stapten weêr verder. Naast hen lag de baai blauw-uit, vlak gestrekt in zonnige rust. 't Water ebde.

Tournel knikt herhaaldelijk tevreden met het hoofd en ziet Dorus aan, als wilde hij zeggen: "Zie je, dat is 't gevolg van mijn methode, daar zit school in..." Ich grolle nicht, Wenn mir das Herz auch bricht... Met een onbeschrijfelijk weemoedige uitdrukking zingt het meisje de slotwoorden, en Dorus, die zwijgend heeft zitten luisteren, springt eensklaps op.

"Ach Kot! ich pin so krank," zuchtte hij, met de oogen draaiende als een schelvisch, die op het strand ligt.

Maar met dat al, zijn rein is ein gnap peestje und loopt blaisierig: ich sol hum er nog een sakkie koeltens voor pieten wollen." "Wacht eerst, tot het te koop is," zeide Reynhove; "intusschen ben ik gereed, zoo vriend Blaek wil, morgen weer tegen hem te rijden, tot aan Guldenhof toe: en voor het dubbele geld."

Maar 's ist oend bleibt toch ein schwaches miserabeles quinkelierinstrument: da lob ich mir die trompete, da steekt moesik d'rin."

"De groote bekoring van dit leven school in de afwezigheid van alle stoffelijke zorg, in de goede, duurzame verstandhouding tusschen alle personen van het gezin, welke door niets werd gestoord, en in het kalme, onbewuste voorbijgaan van den tijd. Toen had ik kunnen zeggen: 'Wer darauf sitzt, der ist glücklich, und der glückliche bin ich.

Jawol, denk jij dat ich jou op ’s nieuw drei monate zal laten wonen oend....?” „’k Zal je nog een maand vooruit betalen ook; maar ga nu heen, wat ik je bidden mag. Jij en dat dier, jelui schreeuwen om ’t hardst, en mijn arme Netje moet rust hebben.” „Jou Netchen kan mir jestohlen worden.”

Wij zagen niet op; maar terwijl wij voortspeelden, zwol ons duo aan met de smeltende tonen van Hugo's alt: »Und manches, was ich erfahren, Verkocht' ich in stiller Wuth; Und kam ich wieder zu singen, War alles auch wieder gut." Men sprak geen woord en wisselde geenen blik; men speelde slechts. Alleen bespeurde ik in den spiegel, dat nogmaals de deur zich opende.