United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


'k heb 't al wel twintigmaal gezien, maar telkens ga ik er weer naar toe. Zouden we niet wat verder gaan zitten? 't Wordt hier al weer te zonnig onder de veranda; in de schaduw is het beter...." "Laten we dan gaan verzitten, mijnheer!" "Best. Kellnèr! 't Is hier onder de veranda waarlijk nog benauwder, 't schijnt wel alsof de hitte hier nog meer hangen blijft. Kellnèr!

Onwillekeurig boog zij even statig als de kellner zelf, toen hij beleefd de deur van een kleine kamer voor haar opende en haar vroeg hier een oogenblikje te willen wachten. Hedwig noemde hem haar naam, toen sloot hij heel zacht de deur en verdween. Wat een aardig kamertje was het, zoo vroolijk en licht!

»Ik had te Waterfontein moeten blijven," meent de kellner. »Ik geloof het," zegt Zeger. »Ge hebt het ook al niet ver gebracht in de wereld," laat hij er op zachteren toon op volgen »knecht in een Engelsche kroeg." Nu zetten de gebroeders zich aan het tafeltje neer, nemen de geweren van den schouder, en plaatsen ze voor zich, tusschen de knieën, de tromp tegen den grond.

Hij nam de leiding van een deel der tafel op zich, diende soep, sneed voor, voerde onder de bedrijven door een luidruchtig algemeen gesprek; de man bleef mij een raadsel; zou hij soms een kellner met verlof zijn?

"Allen zijn menschen en zondaars zijn we allemaal. Waarom dan zich te ergeren en elkander te vreezen?" dacht hij, terwijl hij het hotel inging. "Goeden morgen, Wassili," zeide hij in den corridor tot den hem goed bekenden kellner: "Heb je den baard laten staan! Lewin in nummer zeven? "Om u te dienen!" antwoordde Wassili.

Toen zoo even ons orkestje, dat uit vijf personen bestaat, die ook als kellner, schoenpoetser, koperpoetser en meer dienst doen, zijne valsche tonen de lucht inzond, kwamen op die muziek tal van roeibootjes met zwarten bemand, van de landzijde aanroeien, en is nu het schip totaal omsingeld met stil luisterende negers. 28 Oct.

»Een kop thee, meneer!" zei nu een armelijk gekleed, roodharig knechtje, dat het emplooi van staljongen met dat van eersten en tweeden kellner in zijn persoon vereenigde. »Kan ik vuur krijgen op mijne kamer?" vroeg Frits zich naar dezen wendende. »Dat doen we hier niet," viel de kastelein in, aan de aarzeling van zijn bediende een eind makende, die blijkbaar niet wist wat hij antwoorden moest.

Na een goed kwartieruur ronddoolens, kwamen de dokter en zijne makkers bij eene herberg aan, eene fonda, zooals zij plaatselijk genoemd wordt, de eenige trouwens van de geheele stad, die door eene Jodin gehouden werd, terwijl eene eenoogige meid den dienst van kellner waarnam. Aanlokkelijk zag het er niet uit.

C'est bien pour la salle des courriers, mademoiselle? had een kellner op den drempel haar met bedenkelijk gezicht gevraagd. En mijn dame, in mooi avondtoilet, had maar kordaat "oui oui" geantwoord en was kalm aan een tafeltje gaan zitten, op ons wachtend.

Eenen opgewekten brief, eenen hartelijken brief: eene lieve aansporing om alle zorgen nu toch aan kant te zetten: eene blijde verzekering dat alles wel en goed en vroolijk was. »Alles wel goddank! Kellner, eene halve Assmannshauser! Ha! waar zijt ge nu, vrouw Zorg, met uwe sombere inblazingen!" Alles wel, ja ja.