Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juni 2025


Ik luister naar den galm hunner stemmen, die het vlammengieren der verdelging doorsnijdt, Terwijl hunne gespierde lichamen ongedeerd over de verkoolde balken gaan, hunne bleeke voorhoofden ongedeerd en boven het vuur uit; Ik vergelijk die goden bij de smidsvrouw, met haar zuigeling aan de borst, die genadig is voor iederen pasgeborene; Drie gierende seizen ter oogst in een rij van drie sterke engelen met hemden om hunne lendenen opgerold; De roodharige staljongen met puntige tanden, verlosser van verleden en toekomstige zonden, Die al wat hij bezit verkoopt en een verre voetreis maakt om een advocaat te betalen voor zijn broêr, die voor vervalsching terechtstaat en om dien broêr bij te staan; Wat werd ooit in de mildste rooiing op de vierkante roede om mij heen gerooid, waarvan die vierkante roede niet vervuld was?

Maar al dadelijk kwam ik in groote onrust; want ik wilde niet laten weten, dat ik geld had en wist niet goed, waar ik het verbergen moest. Wat geeft rijkdom toch een last! Eindelijk besloot ik mijn zak in een hoek van den zolder onder het stroo te stoppen. Er waren drie dienstboden in het huis; een groote staljongen, een jonge meid uit Gallicië en ik.

De herdersknapen, die achter de ossen en paarden loopen, de houthakker in het bosch, ja, zelfs de staljongen, zijn allen altijd "bien ganté." Waar zich de eene Lette aan een anderen verhuurt, daar wordt telkens het aantal der te leveren handschoenen vastgesteld, vier paar 's jaars voor den ganzenhoeder, acht paar voor den eersten knecht enz.

De slechte waard zag hierin een kans om zich te verrijken, en bood aan, den jongen in zijn dienst te nemen als staljongen; hij zou dan de ezeldrijvers, die in de herberg overnachtten, moeten helpen bij het stallen en voederen der ezels.

Ondanks mijzelven kon ik eene vraag niet terughouden. Toen hij staljongen was? Neen, zeide Vitalis lachend, toen hij koning was. Het is voor de eerste maal, dat ik te Bastide kom en ik heb hem te Napels, te midden zijner hofhouding, gekend. Hebt gij een koning gekend? Ik vermoed, dat de toon waarop ik dit uitriep, zeer dwaas was, want mijn meester barstte in lachen uit.

De koetsier, de palfrenier en de staljongen beefden en staarden; de een bracht water, de andere een kom, en die lummel van een huisknecht iets anders, dat ik maar niet noemen zal; in zijne onbekooktheid, had hij maar het eerste het beste gegrepen, dat hem voorkwam bruikbaar te zijn. Zijn ijver op prijs stellende, wenkte ik hem toch om maar weg te gaan.

Toen mijn bestelling echter was afgeloopen, en ik mij weder naar het zijkamertje terug zoude begeven, sloeg ik het oog, in 't voorbijgaan, door de gang naar buiten en zag een paar fraaie, kostelijk getoomde en gezadelde rijpaarden, die reeds een goeden rit schenen te hebben gedaan, naar men kon opmaken uit het schuim, dat hun breede borst bedekte, en die door den staljongen voor de deur gevoederd werden, terwijl een rijknecht, in zwierige livrei, daarnevens stond.

De waardin, die dat begon te merken en wantrouwend van karakter was, besloot den zolder eens na te kijken. Ze wierp het stroo ter zijde en vond mijn zak. Toen ze zag, dat daarin kronen en pistolen waren, geloofde zij, dat die bij haar gestolen waren, of liever zij deed of ze dit geloofde. Zij schold mij uit voor een kleinen dief, liet mij door den staljongen afranselen en zette mij buiten de deur.

Al sprekende had Rudolf zich even omgekeerd en mij opgemerkt; snel bracht hij den vinger aan den mond om mij het zwijgen aan te bevelen, en hij ging voort: "Wij worden gestraft in onze beurzen en aan den lijve, van den geringsten staljongen af tot Madam Stonehorse toe, aan wie zelve zoomin eene fout gepasseerd wordt als aan ons.

In de wereld der baronnen, een maatschappij van en voor mannen, was de vrouw geminacht en onderdrukt geweest. Daar was zij de slavin van de man, die hem bij de maaltijd bediende en bij het toilet, die zijn haar wies, hem bij het bad wreef en afdroogde, zijn vermoeide ledematen masseerde en zelfs als 't nodig was het werk van een staljongen voor hem deed. Gelijk een odaliske bediende zij hem ook met haar liefde en wij hebben gezien, hoe zij het bijna altijd is in de volkspoëzie die de man om liefde vraagt. De man is haar »seigneur"; als hij binnentreedt, staat zij op, zij eet pas n

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek