Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Dies ic mi met rechte beclaghen mach, Noch noit en quam in mijn ghemoet; Maer ghisteren, doen mijn here opstoet Ende soude te woude varen jaghen, Ic wane mine oghen noit en saghen, Scoonder wijf dan hi hier vant; Hi namse vriendelijc metter hant Ende brachse te hove met bliden sinne.
Wat soude peinsen dat reine wijf, Dat ic die dorperheit begonste, Ende ic haer draghe soe vriendelijcke onste, Dat soude mi daer mijn herte deren. Lanseloet, dits mijn begheren, Seldise hebben in uwer ghewelt, Dat ghi mi dit gheloven selt, Ende volbringhen als goet man. Vrouwe moeder, doetse mi comen dan: Ic sal doen, dat ghi begheert, Al eest dat mire herten deert.
Ic ben verdoolt uut mijnder stat; Daer ic met eren ende in vrouden sat, Ben ic verdoolt, ic en weet niet waer, Ende sta hier in groten vaer Ende ic en weet niet waer ic henen sal: Dies clagic gode mijn mesval, Dat ic dese werelt dus moet besueren. Noch dancic gode der avonturen Dat ic heden merghen opstoet, Ende dat ic so edelen scone ghemoet Vonden hebbe te mire jacht.
Heer Lanseloet, geloofdijt mi Bi ridderscape ende bi trouwen: Als ghi met Sanderijn der joncfrouwen Hebt ghedaen al u ghevoech, Dan seldi seggen: "ic hebbe uus genoech, Sanderijn, ic ben uus nu sat Ende van herten also mat, Al haddic VII baken gheten". Dies en seldi emmer niet vergheten, Ghi selt spreken dese woort, Ende dan seldi rechte voort U van hare keren al den nacht, Ende ligghen ende slapen soete ende sacht, Sonder spreken, ende swighen al stille.
Vrouwe moeder, bi sente Symoen, Dat ghi begheert, willic u gheloven, Opdat ic metter maghet mach hoven Op mine camere, ic ende si.
geweest; de dichter-voordrager spreekt daar tot zijne hoorders in den eersten persoon; die prologen zijn zoodanig, dat ook een later voordrager dat ic kon behouden. Op die wijze bleek bij eene voordracht door een ander toch, wie de dichter was.
Doe was die ridder in ellende, Ende hi en wiste hem ghenen raet: Dat dede, hi most sijn hoghe staet Dalen laten aen sinen danck. Doe wort sijn hope al te cranck, Ende hi dochte in sijn moet: "Al creghe ic dese joncfrou goet, "Ic en mochtse niet in eren houden, "Waer op so willic mi verhouden "Off verstroyen tenighen tijden?"
Van haren slagen waren si milde In stucken liggen hare scilden ........................... Rogier was verheuget sere Ende zeide: vrient, bi onzen Here Ic wane gi zult nu ontgelden Als u God niet langer ne spaert.
Vol vreugde scheen hij me eerst terwijl zijn handen<i/> Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar; en van mijn hart dat brandde, Zag ic hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.
Ik heb er slechts de volgende rijmen van kunnen onthouden: Wij willen de Kerels doen greinsen, Al dravende over het velt; Het 's al kwaad dat si peinsen, Ic weetse wel bestelt, Men sal se slepen en hangen, Haar baart is al te lanc; Sine connens niet ontgangen; Sine dogen niet sonder bedwanc." Een storm van verontwaardigingskreten borst los.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek