United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij de’ oever, waar een stroom van loovers helt Uit berkekruin, en schaduwen doet waren Op duizend bloemen, die ten rei zich scharen In ’t woud van goud, droomt zij, wier boezem zwelt: ’t Jong bloempje droomt een glimlach vergezelt Het sluimrend zwoegen van dien maagdeboezem, Door wade niet en niet door leed bekneld;

Natuur bestemde ons hart tot Amor's leen En heeft het hem tot vaste woon gegeven; En sluimrend beidt hij daar, kort bij den een, Bij d'ander lang, den dag van 't nieuwe leven, Wen Schoonheid als een vrouw vol deugd verschijnt, En zoozeer 't oog bekoort dat 't in 't gemoed Een hoog verlangen tot haar wordt geboren,

"Liefde en een edel hart", zoo dicht hij dien Saggio, dien "wijzen dichter" na: Liefde en een edel hart zijn ganschlijk een, Gelijk de wijze dichter heeft geschreven.... Natuur bestemde ons hart tot Amor's leen En heeft het hem tot vaste woon gegeven; En sluimrend beidt hij daar, kort bij den een, Bij d' ander lang, den dag van 't nieuwe leven, Dit alles zijn bekende klanken.

Hier gaârt men kondschap uit de bygelegen streken, En wint berichten, dat de vijand wijd uit één, In kleene hoopen zwerft, door boschjens afgesneên, Op aanval onbedacht, en min, op zelfverweeren: Hier, sluimrend uitgestrekt; daar, wolf en winterbeeren Vervolgend door 't gebergt'; of, zwelgensmoê van 't bloed Der lamm'ren, versch geslacht aan 't wed van Gezers vloed.

Door meerderheid van krachten, Door yver, altijd schrap op voordeel, buit, of baat, Niet sluimrend in de rust, noch zorgloos tegen 't kwaad, En, door een' schrandren geest, by 't forsche lijf, gesteven, Scheen de eerstling na den val nog in zijn kroost te leven: Die zoon, dien Eva groette als nieuwgeboren' God, Die de aard verzoenen zou van 't doodlijk proefgebod! Hoe blind in 't lot, helaas!

Zie 't bleek azuur Dat overgaat in zilver, het bedekt haar Inwendig met een zacht maar gloeiend licht: Schijnt het geen zwijgende muziek daar sluimrend? Waarlijk, het schijnt de mooiste schelp der zee; Haar klank moet tegelijk zoet zijn en vreemd.

Vol vreugde scheen hij me eerst terwijl zijn handen Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar; en van mijn hart dat brandde, Zag 'k hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.

Vol vreugde scheen hij me eerst terwijl zijn handen<i/> Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar; en van mijn hart dat brandde, Zag ic hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.

In een vuurkleurigen nevel verscheen hem Amor: Zòò dat herinnering nòg mij beven doet. Vol vreugde leek hij me eerst, terwijl zijn handen Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar: en van mijn hart dat brandde, Zag 'k hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.