United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen werd mijn smart zoo hevig dat ik sloot Van pijnen moe mijn oogleên, zwaar van tranen; En als verwarde wanen, Gingen mijn geesten dwalen door mijn droomen; Tot ze, eindelijk gekomen Waar alle werklijkheid gansch van hen vlood, Zagen een stoet van vrouwen jammrend gaan en Roepend: "Ook gij zult sterven!" door hun tranen.

Vol vreugde scheen hij me eerst terwijl zijn handen Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar; en van mijn hart dat brandde, Zag 'k hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.

De kaïmakan schold en dreigde en weigerde iedere voldoening, tot eindelijk op zekeren dag de gansche bevolking der omliggende dorpen, door schrik bevangen, naar de stad vlood, en daar algemeene ontsteltenis verwekte door de mare: El Kostan ghia! de christenen komen!

Langen tijd hield Brangwaine het hoofd gebogen; zij voerde een vreeselijken strijd in haar binnenste, maar eindelijk hief zij het gelaat omhoog, haar oogen stonden vol tranen en een trek van pijn groefde zich om haar mond, toch klonk hare stem vast en kalm, toen zij zeide: "Ik zal doen, wat gij mij vraagt." Daarop vlood zij heen uit vrees, zich niet langer te kunnen beheerschen.

Een geacht man ontmoette eens twee anderen op zijn rit, van wie er een op een paard zat, hetwelk hij wist dat hem ontstolen was. Hij sprak hen aan en eischte zijn paard op; maar tot antwoord trokken zij hunne sabels en zetten hem na. De man, die een snel en goed paard bereed, vlood voor hen uit, zwenkte toen hij een dicht kreupelbosch zag, er om heen en bracht zijn paard tot staan.

Doe gij alzoo, Mathilde! ik vlood het booze, Mijn ziel viel u te voet ... gedoog mijn smeeken, Gun mij, dat ik u minne, en laat me een pooze Verzinken in ’t u zien, en zwijgend spreken: Ik heb u lief! Geheel mijn wezen trilde Van diepe vreugd, toen gij mij zijt verschenen, En ’k moest van eerbied en van weelde weenen: Toen bleef mijn nacht geen nacht. ’k Had lief, Mathilde!

Eindelijk de volksetymologie van plaatsnamen. Bezuiden Tietjerksteradeel lagen drie dorpen, die nog geen naam hadden. In een dezer dorpen kwam een dief geloopen, die vluchtte voor de dienaars van het gerecht. Allen, die hem zagen, riepen: "Grijp! Grijp!" Maar de dief ontkwam en vlood naar het andere dorp. Daar wilde men hem opvangen en riep men elkander toe: "Sa mar! sa mar!"

'k Hoorde 't dondren: schor geschater 'k Zag beneên, als kaf uiteen Verstrooid, verspreid op 't witte water, Machtge vloten een hel van dood. 'k Daalde er op een groote boot Bliksem spleet haar romp vaneen , Op de zucht vlood ik hierheen Van een die aan een vijand schonk Zijn plank, en zijwaarts dook en zonk.

ANGELO. Mijn vorst, in waarheid, dit getuig ik meê; Hij spijsde niet te huis, men sloot hem buiten. HERTOG. Maar gaaft gij hem de keten, ja of neen? ANGELO. Gewis, heer, en toen hij naar binnen vlood, Zag ieder hier de keten om zijn hals. KOOPMAN. En ik kan ook bezweren, dat mijn ooren De erkent'nis hoorden van de ontvangst, en toch, Gij hadt die vroeger op de markt geloochend.

De nacht van Donderdag 21 op Vrijdag 22 Februari vlood heen met sneeuw- en hageljachten, en 't gebulder van den Noordwester op de kust klonk als de hoonlach van een reus over de wanhopige pogingen van zijn slachtoffer om aan zijn geweld te ontsnappen.