Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 oktober 2025


De ontdekking was vertroostend voor my. Ik vond de spijs flaauw, maar niet gants onsmakelijk, en kon er my meê onderhouden. Het gedierte was schuw en vlood voor my.

Als dan de lente, lang verwacht, Verscheen in de eerste bloemenpracht, Als 't gras, fluweelig uitgespreid, Doorvloeid was van welriekendheid: Dan vlood de knaap de doffe kluis, En voelde eerst aan uw zoom zich thuis! Dáar hoorde hij den kwartel slaan, Dáar lachte hem 't viooltjen aan, Zoo jong en frisch, zoo frisch en blijd, Als gij, mijn beekjen! zelve zijt.

Neen, neen, afzichtlijk ben ik als een beer; Wat dier me ook zag, 't vlood angstig iedren keer; Geen wonder, dat Demetrius mij ducht, En mij, of ik een monster ware, ontvlucht. Wat leugenspiegel blies mij in, dat ik Mij meten kon met haren fonkelblik? Maar wie is daar? Lysander! op den grond! Dood, of in slaap? Ik zie noch bloed, noch wond. Lysander, vriend! ontwaak, indien gij leeft.

Inderdaad had de plotselinge aanval aanvankelijk succes, althans alles vlood heen, met uitzondering van één man, die staan bleef en op korten afstand zijn pijl op Stroeve afschoot. Deze pijl trof mijn armen vriend in den buik, waarop hij nederzeeg.

Enklen zien naar achter, Of duivels hen vervolgden, toch zie 'k niets Dan 't schitterend gestarnt: met brandend oog Buigen zich andren over, die den wind Van de eigen vaart met greetge lippen drinken, Alsof dat wat zij minden voor hen vlood En nu, juist nu, zij 't grepen. Heldre lokken Ontstroomen hun gelijk het flikkrend haar Van een komeet: zij allen haasten verder.

Verslikte een leeuw de schoonste jonkvrouw niet, Die is, neen was! waar is zij heengegaan, Die, lieflijk lachend, 't leven loven liet? Weg, tranenschaar! Kom, zwaard, doorvaar De borst van Pyramus! Hier links geprikt, Waar 't hart mij tikt, Dus sterf ik, dus, dus, dus! Nu ben ik dood; Mijn ziel die vlood En zweeft in hooger dreef; O, tong, word blind! O, maan, verzwind!

In dit noodlottig tydperk was alles in schrik en verslagenheid. Het grootste gedeelte der Colonisten, voor een algemeenen moord beducht, vlood uit hunne wooningen weg, en nam in meenigte de wyk naar Paramaribo.

Want eeuwig slaapt, wien ’t lachend leven vlood, En, met den lach, stierf zijne liefde heen: ’t Gedenken blijft alleen. Slechts de gedachte aan hem, dien ons de dood onttoog, Blijft, voor wie hem bemint, bestaan. Wij willen zien, en zien de wolken aan, Doch zien zijn beeltnis niet omhoog. Dáár blinken starren, zacht, gelijk zijn oog.... God mijner ziel!

En flauwer, wegklagend: Nu wil ik zoo graag.... zôo....ôo....grâa-aag.... Met wijd-open oogen staarde ze op de zoldering en bleef zoo een tijdje. De zachte vingeren van den pastoor streelden over haar voorhoofd, en de wijde angst vlood uit haar blik. Ze hoorde zeer goed dat hij, dicht bij haar, smeekte, aldoor smeekte: Mevrouw tóch!.... Mevrouw!

De Raad, vergadert zynde, vlood van het stadshuis; ziende ieder om een goed heenkomen. De Burgemeester Hillebrands, Roltman en Rein Duirds, met noch eenige andere Raadsheeren, liepen in de St.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek